Lectio altera
Ex
Constitutióne pastoráli Gáudium et spes Concílii Vaticáni secúndi de
Ecclésia in mundo huius témporis
(Nn.
82-83)
Qui óperi
educatiónis se dévovent, præsértim iúvenum, aut opiniónem públicam effórmant,
tamquam gravíssimum offícium réputent curam mentes ómnium ad novos pacíficos
sensus instituéndi. Nos omnes quidem commutáre corda nostra opórtet, univérsum
orbem et illa múnera prospiciéntes quæ nos, una simul, ágere póssumus ut genus
nostrum ad melióra profíciat. Nec falsa spes nos
decípiat. Nisi enim, dimíssis inimicítiis et ódiis, firma honestáque pacta de
pace universáli in futúro concludántur, humánitas quæ iam in gravi discrímine
versátur, quamvis sciéntia mirábili prædita, forsan funéste ad illam horam
adducétur, in qua non áliam pacem quam horréndam mortis pacem experiátur.
Attamen, dum hæc profert, Ecclésia Christi, in média anxietáte huius témporis
constitúta, firmíssime speráre non cessat. Ætáti nostræ íterum iterúmque,
opportúne importúne, núntium apostólicum propónere inténdit: Ecce nunc
tempus acceptábile ut muténtur corda, ecce nunc dies salútis.
Tweede lezing
Uit de
pastorale Constitutie Gaudium et Spes
van het IIe Vaticaans Concilie
Over de
Kerk in de wereld van deze tijd
(Nr. 82-83)
De geest moet gevormd worden tot nieuwe gevoelens van vrede
De mensen moeten zich er voor wachten
alleen te steunen op de pogingen van enkelen, zonder bezorgd te zijn voor eigen
mentaliteitsvorming. Want de leiders der volken die zich verplicht hebben tot
het algemeen welzijn van hun eigen volk en tegelijk het welzijn van heel de
wereld oor ogen moeten hebben, zijn ten zeerste afhankelijk van de opinies en
gevoelens van de massa. Het zal hen weinig helpen zich in te zetten voor het
bouwen aan de vrede, zolang gevoelens van vijandigheid, verachting en
wantrouwen, rassenhaat en elkaar weerstrevende ideologieën de mensen van elkaar
scheiden en tegen elkaar opzetten. Vandaar is het hoognodig, dat er gewerkt
wordt aan een nieuwe geestesinstelling en nieuwe bezieling in de openbare
mening.
Zij, die zich aan de opvoeding wijden,
vooral van de jeugd, of die de openbare mening trachten te vormen, moeten het
als hun zwaarste plicht beschouwen om in allen nieuwe gevoelens van
vredelievendheid bij te brengen. Wij allen nu moeten ons hart veranderen, door
ons te richten op de gehele wereld en op die taken, die we allen tesamen op ons
kunnen nemen om ons geslacht op te heffen. Maar laat hier geen valse hoop ons
bedriegen. Want als niet alle vijandschap en haart wordt afgelegd en er geen
vast en eervol verdrag wordt gesloten aangaand een algemene vrede in de
toekomst,, zal de mensheid, die al in groot gevaar verkeert, in weerwil van
haar wonderbare wetenschappen, wellicht dag ogenblik ontmoeten, waarin haar
geen andere vrede overblijft dan die verschrikkelijke vrede van de dood.
Terwijl nu Christus’ Kerk zich temidden van de angsten van deze tijd voelt
geplaatst, houdt ze toch niet op met grote vastheid te hopen. Zij tracht onze
tijd, telkens opnieuw, te pas en te onpas de apostolische boodschap voor te
houden: Ziet, nu is het de juiste tijd
om uw harten te veranderen, ziet, nu is
het de dag van het heil.
Om nu de vrede op te bouwen is het eerste
vereist om de wortels van de onenigheid onder de mensen uit te roeien, waardoor
de oorlogen ontstaan, vooral de onrechtvaardigheden. Veel van die oorzaken
ontstaan door een te grote economische ongelijkheid en door een te traag op
gang komen van de noodzakelijke middelen ter verbetering. Andere oorzaken
liggen in de geest van heerszucht en in de minachting voor de persoonlijke
waardigheid, en als wij dan wat dieper schouwen, zien wij die oorzaken liggen
in de menselijke afgunst, in het mistrouwen, in de hoogmoed en in andere
hartstochten van het egoïsme. En omdat de mensheid zoveel tekorten in de
geregelde orde niet kan verdragen, is het gevolg dat, ook al woedt er geen
oorlog, de wereld toch onophoudelijk te lijden heeft van onderlinge twisten en
geweldplegingen.
Daar nu bovendien diezelfde ellende
gevonden wordt in de onderlinge betrekkingen tussen de naties, is het volstrekt
noodzakelijk – temeinde de oorzaken ervan te beheersen of te voorkomen en het
onbeteugdelde geweld te bedwingen – dat er een betere en hechtere samenwerking
en bundeling ontstaat tussen de internationale instituten, en moet men
onvermoeibaar de oprichting stimuleren van organen, die de vrede kunnen
bevorderen.