Uit het heilig Evangelie van onze Heer
Jezus Christus volgens Lucas 1,57-66.80.
In die tijd brak voor Elisabet het ogenblik aan, dat zij moeder werd; zij schonk het leven aan een zoon.
Toen de buren en de
familie hoorden, hoe groot de barmhartigheid was die de Heer aan haar had
betoond, deelden zij in haar vreugde.
Op de achtste dag kwam men
het kind besnijden en ze wilden het naar zijn vader Zacharias noemen. Maar zijn
moeder zei daarop: 'Neen, het moet Johannes heten.'
Zij antwoordden haar: 'Maar er is in uw familie niemand die zo heet.' Met gebaren vroegen zij toen aan zijn vader, hoe hij het wilde noemen. Deze vroeg een schrijftafeltje en schreef er op: 'Johannes zal hij heten.' Ze stonden allen verbaasd. Onmiddellijk daarop werd zijn mond geopend, zijn tong losgemaakt en verkondigde hij Gods lof. Ontzag vervulde alle omwonenden en in heel het bergland van Judea werd al het gebeurde rondverteld.
Zij antwoordden haar: 'Maar er is in uw familie niemand die zo heet.' Met gebaren vroegen zij toen aan zijn vader, hoe hij het wilde noemen. Deze vroeg een schrijftafeltje en schreef er op: 'Johannes zal hij heten.' Ze stonden allen verbaasd. Onmiddellijk daarop werd zijn mond geopend, zijn tong losgemaakt en verkondigde hij Gods lof. Ontzag vervulde alle omwonenden en in heel het bergland van Judea werd al het gebeurde rondverteld.
Ieder die het hoorde,
dacht er over na en vroeg zich af: 'Wat zal er worden van dit kind?' Want de
hand des Heren was met hem.
Het kind groeide op en de
Geest beheerste hem meer en meer. Hij verbleef in de woestijn tot de dag,
waarop hij zich aan Israel in het openbaar vertoonde.