John Henry Newman [1801-1890]
Het Heilig Misoffer.
1. Ik aanbid U, mijn Heer en mijn God, in de diepste eerbied voor Uw lijden en kruisdood als offer voor onze zonden. Gij hebt toen onbeschrijfelijke smarten geleden in Uw zondeloze ziel. In Uw onschuldig lichaam werd Gij blootgesteld aan schandelijke folteringen, aan pijn en ontering tegelijk. Gij werd ontkleed en wreed gegeseld, zodat Uw heilig lichaam onder de zware slagen heen en weer ging als bomen in de storm. En aldus verminkt werd Gij naakt aan het kruis geslagen, zodat allen U konden zien sidderen en sterven. Wat betekent dit alles, o machtige God? Welk een onpeilbare diepte wordt ons hier onthuld! Mijn God, ik weet, dat Gij ons hadt kunnen redden met een enkel woord, zonder enig lijden; maar Gij verkoos ons vrij te kopen met de prijs van Uw bloed. Ik zie naar U op, als Offer opgeheven op Calvarië, en ik weet en betuig dat die dood van U een uitboeting was voor de zonden van de gehele wereld. Ik geloof en ik weet dat Gij alleen in staat was een verdienstelijke genoegdoening aan God aan te bieden, want Uw smarten kregen waarde door Uw goddelijke natuur. Om te voorkomen dat ik volgens mijn verdiensten ten onder zou gaan, werd Gij aan de kruisboom genageld en stierf U.
2. Zulk een offerdood mocht niet vergeten worden. Het mocht en het kon niet enkel maar een gebeurtenis worden in de geschiedenis der wereld, die afgelopen en dan voorbij zou zijn, die alleen nog maar zou nawerken in geheimzinnige en onherkenbare gevolgen. Indien de grote gebeurtenis werkelijk was wat wij geloven dat ze was, moest ze tegenwoordig blijven ofschoon verleden; ze moest een duurzaam feit worden voor alle tijden. Persoonlijke, zorgzame redenering zegt ons dit reeds. Wanneer wij dus horen, dat Gij, o Heer, ofschoon ten hemel gestegen, deze offerdood hebt hernieuwd en bestendigd tot het einde der wereld, dan is dat voor ons niet slechts een treffend en vreugdevol bericht, getuigend van een liefdevolle Heer en Zaligmaker, maar dan geeft onze rede zich gewonnen en betuigt ze haar volle beaming. Ofschoon wij deze wonderbare leer niet konden en niet zonden durven verwachten, zijn wij U dankbaar en aanbidden wij U, omdat wij, eenmaal over die leer ingelicht, inzien dat ze zo volkomen overeenstemt met Uw volmaaktheden en tevens met Uw grenzeloos medelijden jegens onze zwakheden. Ja Heer, ofschoon Gij de wereld verlaten hebt, wordt Gij nog dagelijks opgeofferd in de H. Mis, en ofschoon Gij geen pijn of dood meer kunt ondergaan, onderwerpt Gij U nog altijd aan belediging en onvrijheid, om aldus Uw barmhartigheden tegenover ons op de meest volledige wijze te kunnen uitoefenen.
Iedere dag opnieuw vernedert Gij U; want omdat Gij oneindig zijt zoudt Gij Uw vernedering niet kunnen eindigen zolang er nog mensen waren voor wie Gij die vernedering zou willen ondergaan. Aldus blijft Gij Priester voor altijd.
3. Heer, mijnerzijds bied ik U mijn persoon aan als een offer van dankbaarheid. Gij zijt voor mij gestorven en ik op mijn beurt geef mijzelf aan U. Ik behoor mijzelven niet toe. Gij hebt mij gekocht; door eigen daad en handeling wil ik deze koop volledig maken. Het is mijn verlangen van alles in deze wereld gescheiden te worden, mij geheel van zonde te zuiveren, zelfs te verzaken aan het onschuldige, gebruikt omwille van zichzelf en niet van U. Ik wil verzaken aan roem en eer, aan invloed en macht, want mijn lof en sterkte moet in U zijn. Geef mij de kracht om deze verklaring ten uitvoer te leggen.