De Eucharistie opent voor ons de poort van de hemel
“Wat gij de Vader ook zult vragen in mijn Naam, Hij zal het u geven“ (Jo 16,23), zegt Jezus. Nooit zouden wij op het idee zijn gekomen de Vader om zijn eigen Zoon te vragen. Waar de mens zich geen enkele voorstelling van kan maken, dat doet God. Hij sprak, plande en realiseerde in zijn liefde, wat de mens noch kon uitspreken noch uitdenken, wat hij nooit zou hebben gewaagd zich te wensen. Hadden wij het gedurfd God te vragen zijn Zoon voor ons te laten sterven en ons zijn Lichaam te eten en zijn Bloed te drinken te geven?
Zonder de goddelijke Eucharistie is er geen echt geluk in deze wereld. Het leven zou niet te verdragen zijn. Onze vreugde en zaligheid ontvangen wij met de heilige Communie.
De lieve God, die zich in het Sacrament van zijn liefde aan ons wil schenken, gaf ons een sterk, diep verlangen dat Hij alleen kan stillen…Als we aan dit grote Sacrament geen aandacht zouden schenken, zouden we als het ware van dorst omkomen aan de oever van de rivier; we zouden ons alleen maar hoeven te bukken…, of we zouden lijken we op iemand die met een schat in zijn nabijheid tot armoede vervalt, omdat hij zijn hand niet uitstrekt.
Konden wij, christenen, toch begrijpen wat de Heer ons zegt: “Ondanks je erbarmelijkheid zou ik je graag van zeer nabij zien, je schone ziel, die Ik voor Mij heb geschapen. Ik heb haar zo groot gemaakt dat alleen Ik ze kan vervullen, zo rein, dat alleen mijn Lichaam haar tot voedsel kan zijn”.
Mijn kinderen, er bestaat niets groters dan de Eucharistie. Als een stofdeeltje van een berg zijn alle goede werken op aarde in vergelijking met één enkele waardige H. Communie.
Kon het hart van de mens maar alle rijkdommen die de H. Communie bevat, ten volle benutten: het zou niets anders meer nodig hebben om gelukkig en tevreden te zijn. De gierigaards zouden niet meer het geld najagen en de eerzuchtigen zouden geen uiterlijke eer meer zoeken. Ieder zou graag de aarde achter zich laten, het stof van zijn voeten schudden en de hemel tegemoet ijlen.
Wie de heilige Eucharistie ontvangt, verliest zich in God zoals een waterdruppel in de oceaan. Men kan niet meer van elkaar scheiden. Wanneer iemand na de Communie ons met de vraag zou verrassen: “Wat dragen jullie met je mee naar huis?” zouden we kunnen antwoorden: “We dragen de hemel met ons mee”. En zo is het ook. Maar ons geloof is niet groot genoeg. We begrijpen onze waardigheid niet. Wanneer we van de heilige Tafel weggaan, zijn we zo gelukkig, zoals de drie Wijzen uit het Morgenland geweest zouden zijn als ze het Kindje Jezus met zich hadden kunnen meenemen.
Bij het ontvangen van de heilige Communie grijpt ons een eigenaardig gevoel aan, een zich welbevinden dat zelfs lichamelijk te bespeuren is.
Wat is het dat we hier ervaren? Het is de eerbied voor de Tegenwoordigheid van God, die ons doet huiveren. Met de heilige Johannes kunnen we slechts belijden: “Het is de Heer!” (Jo 21,7). Wie hier überhaupt niets ervaart, is te beklagen.
Het bevalt me niet wanneer iemand onmiddellijk na het ontvangen van de H.Communie begint te lezen. O nee! Waarom nu mensenwoorden, wanneer God tot ons spreekt? … We moeten luisteren wat de lieve God ons hart te zeggen heeft.
Zoals sluiting met een kurk maakt dat wijn langer kan worden bewaard, zo kan op dezelfde manier ook na de H.Communie de Heer in ons hart worden bewaard en en is lange tijd dit vuur bespeuren, waarbij de liefde tot het goede en de afschuw van het kwaad in het hart brandend blijft voor wie ingetogen en godsvruchtig leeft.
Deze en meer instructies van de H.Pastoor van Ars in: Ausgewählte Gedanken und Aphorismen zur
christlichen Lebensweisheit, samengesteld door J.Frossard, Johannes-Verlag,
Leutesdorf, 2e dr., 1981.