vrijdag 10 april 2020

GOEDE VRIJDAG Tijden van rust en stilte



De eerste oratie van het ‘Gebed van de gelovigen’ tijdens de Herdenking van het Lijden en Sterven van de Heer vandaag, luidt:

Laten wij bidden, broeders en zusters, voor de Heilige Kerk: dat onze Heer en Goed haar over heel de wereld vrede en eenheid brengt; dat in ons leven tijden van rust en stilte komen tot verheerlijking van God, de almachtige Vader.

Hierop sluit een gebed aan dat de zalige moeder Teresa, bekend om haar werk onder de allerarmsten, ons, behalve haar voorbeeld in de geest van Jezus, heeft nagelaten:
De vrucht van de stilte is het gebed,
de vrucht van gebed is het geloof,
de vrucht van het geloof is de liefde,
de vrucht van de liefde is de dienstbaarheid,
de vrucht van dienstbaarheid is de vrede.

De vrucht van de stilte is het gebed. We brengen deze dagen in gepaste stilte door. Wat een lawaai om ons heen, in allerlei vormen; golven van geluid die ons overspoelen, we overschreeuwen elkaar, stilte jaagt ons angst aan en beklemt ons. En er is ook veel lawaai in ons zelf. We gaan van onrust naar onrust. Luisteren we naar psalm 131: “Ik ben stil geworden, ik heb mijn ziel tot rust gebracht, als een kind op de arm van zijn moeder, als een kind is mijn ziel in mij.” Die stilte is de vruchtbare bodem voor gebed, zoals Jezus in de stilte van de nacht de berg opging om er tot zijn Vader te bidden.

De vrucht van gebed is het geloof. Bidden is de ademhaling van de ziel. Gebed heft onze ziel op tot God en verruimt ons hart zoals frisse lucht onze borstkas. Bidden brengt ons voor Gods aanschijn en geeft ons kracht om te geloven. Jezus zei verwijtend tegen zijn leerlingen: Alleen door gebed verkrijg je het geloof om bergen te verzetten. Daarom bad de vader van het zieke kind: Ik wil wel geloven, maar kom mijn ongeloof te hulp. Uit gebed groeit het geloof waarin je alles van God verwacht, en weet – en ik bedoel niet intellectuele kennis  maar weten uit omgang en ervaring – en weet dus dat je bij hem nooit bedrogen uitkomt.

De vrucht van geloof is de liefde.
Geloven in bijbelse zin is niet zo maar iets aannemen en een louter verstandelijke aangelegenheid. Het is een overtuiging die doorwerkt in het leven van alle dag en heel ons doen en laten bepaalt. Jakobus spreekt in zijn brief over geloven metterdaad. Uit het geloof groeit de gerichtheid naar God en naar de naaste. Zoals de naald van het kompas van nature gericht staat naar de Noordpool en daardoor het andere uiteinde van de naald ipso facto naar het zuiden wijst, zo ontstaat uit het geloof onze liefdesneiging naar God enerzijds en bijgevolg naar onze naaste anderzijds. Het geloof brengt ons ertoe het zwaartepunt van ons leven buiten onszelf te leggen, in God, de Vader van Jezus, namelijk. Zo zijn we niet langer bij alles wat we doen, op ons zelf gericht, maar worden we buiten ons zelf tot God en de naaste getrokken. Liefde is de kracht die ons voortdrijft naar God, onze schepper, en naar onze naaste als zijn evenbeeld.

De vrucht van de liefde is de dienstbaarheid.
Jezus die het beeld is van de levende God, heeft ons laten zien wat het betekent dat God liefde is. Namelijk: het kostbaarste wat je hebt, willen verliezen voor de ander die je liefhebt. De evangelist zegt daarom: de liefde van God voor ons mensen is zo groot dat Hij zelfs zijn enige Zoon niet gespaard heeft. Liefde voor ons mensen brengt God tot deze uiterste dienstbaarheid. En de dienstbaarheid die Jezus ons betoond heeft door de minste van allen te worden en gehoorzaam tot de dood op het kruis, die dienstbaarheid houdt hij ook ons voor. Niemand heeft grotere liefde dan wanneer hij zijn leven over heeft voor een ander. Wanneer Jezus zijn levenstaak omschrijft, dan zegt hij dat hij niet gekomen is om gediend te worden, maar om te dienen. Zijn liefde is de bron voor zijn uiterste dienstbaarheid ten bate van ons. Aangeraakt door zijn liefde voor ons, moeten ook wij uit liefde dienaren en dienaressen zijn van elkaar.

De vrucht van de dienstbaarheid is de vrede.
We staan er niet vaak bij stil, maar heel het leven van Jezus staat in het teken van de vrede. Bij zijn geboorte stonden de engelen aan de hemel te zingen: vrede op aarde aan de mensen van Gods welbehagen. En toen hij na zijn opstanding op de eerste dag van de week werd wedergeboren tot de verheerlijkte Christus, waren zijn eerste woorden:  vrede voor ieder van jullie. Hoe vaak horen we niet: Ieder voor zich en God voor ons allen. Maar het is een leugen. Waar ieder zijn eigen belang najaagt, wordt ook God weggejaagd. Als iedereen zichzelf tot centrum maakt, ontstaat vijandschap en wanorde. Paulus zegt terecht dat het kruis van Jezus de muren die ons gescheiden houden, heeft geslecht. Zijn opperste dienstbaarheid heeft de ultieme vrede gebracht tussen God en ons, en tussen de mensen van alle tijden. Scharen we ons vandaag rond zijn kruis waarop hij aller dienstknecht is geworden, en dat hij gemaakt heeft tot boom van leven en vrede. Als wij met hem verbonden blijven en ook met sterven, brengen wij honderdvoudig vruchten voort:
De vruchten van stilte en gebed,
de vruchten van geloof en liefde,
de vruchten van dienstbaarheid en vrede.

Dr. Alfons Jaakke, pr.