vrijdag 10 april 2020

Aanbidden wij uw Kruis, want door het Kruis kwam er vreugde in heel de schepping



Een van de elementen van de liturgie van Goede Vrijdag is de kruisontbloting. In drie fasen onthult de priester een kruis en zingt driemaal: ‘Ecce lignum Crucis, in quo salus mundi pependit. Venite adoremus!’ Zie het hout van het Kruis, waaraan de Verlosser van de wereld hing, komt laten wij aanbidden!  Wat hier in een eenvoudig liturgisch gebaar gebeurt onder de schaduw van een symbool gebeurde en gebeurt in werkelijkheid in de geschiedenis van de mensen. Slechts korte tijd opgericht op Golgotha, heeft het Kruis in de volheid van de tijd alle tijden overschaduwd. Als de mensen die vóór Christus leefden, dwaalden, was dit omdat zij de enige pool van de tijd niet kenden: het Kruis dat alleen blijft staan terwijl al het andere verandert. Wat anders is dit dan de kracht waarmee de op het Kruis verheven Christus allen tot zich trekt? Het is Gods antwoord op de woorden van schuld en nood, van verlangen, van het klagen en het wanhopige smeken in heel de geschiedenis van de mensen. Velen ijlen het ontblote kruis haastig voorbij, helpen kan men toch niet. Velen blijven. Omdat zij hier horen, omdat zij hier alles hebben gevonden. Zij kussen de wonden van de Heer. Zij knielen, als zondaars, - wij zijn het immers allemaal – voor het Kruis neer. Wij hebben Hem immers gekruisigd, op Hem zijn onze zonden gelegd die de dood in de wereld brachten, maar die Hij, door te sterven op het Kruis, heeft gedood.
Stervenden liggen aan zijn voeten, zij die lijden wenen bij zijn Kruis, kinderen en hoogbejaarden knielen bij Hem, ook de thuislozen en eenzamen in zwijgen gehuld, moeders en weduwen,  wijzen en geleerden, priesters en zij die geloven niet te kunnen geloven en tenslotte ook ik, die mijzelf amper begrijp en die de afgrond van het eigen hart vrees. Waar zou ik anders blijven dan hier, in het besef dat God liefde en erbarmen is en aan Wie ik mij het beste volledig kan overgeven? Mijn ziel dorst naar God, mijn Redder. Ik wil Hem zien die de bitterste kelk van deze wereld heeft gedronken. Ach, wat stelt het voor als wij zondaars een beetje bitterheid bespeuren…Ik wil de doorboorde zijde zien, die mij in zijn hart heeft gesloten en mij zo heeft meegenomen, omdat Hij uit deze wereld door de dood naar zijn Vader ging, opdat ik ook daar moge zijn. ‘Crucem tuam adoramus..’, vol eerbied, Christus, aanbidden wij uw Kruis, en zingen de lof van uw heilige Verrijzenis, want door het Kruis kwam er vreugde in heel de schepping!