zaterdag 25 april 2020
25 april - H. Marcus - Evangelist "De verkondiging van de waarheid"
Marcus was een neef van Barnabas en een leerling van Petrus, wiens prediking haar weerslag heeft gevonden in het evangelie van Marcus. Hij begeleidde Paulus op zijn eerste missiereis en volgde hem ook naar Rome. Aan Marcus wordt de stichting van de kerk van Alexandrië toegeschreven.
Uit de verhandeling van de heilige Ireneüs, bisschop van Lyon († ca. 202), ‘Tegen de ketterijen’
De verkondiging van de waarheid.
De kerk heeft zich over de bewoonde wereld tot aan de grenzen van de aarde verbreid. Van de apostelen en hun leerlingen heeft zij het geloof ontvangen in de ene God, de almachtige Vader, ‘die hemel en aarde gemaakt heeft, de zee met al wat daar leeft’ (Ps. 146, 5); en in de ene Jezus Christus, de Zoon van God die mens is geworden voor onze redding; en in de heilige Geest, die door de profeten Gods heilsplan heeft aangekondigd. Dit heilsplan betreft zowel de eerste komst van onze beminde Heer Jezus Christus, toen Hij geboren werd uit de Maagd, het lijden aanvaardde, opstond uit de doden en met zijn lichaam opsteeg naar de hemel, alsook zijn wederkomst vanuit de hemel in de heerlijkheid van de Vader, om het heelal ‘onder één hoofd te brengen’ (Ef. 1, 10) en het hele menselijke geslacht te laten opstaan. Zo zal voor Christus Jezus onze Heer en God, onze Verlosser en Koning, volgens het besluit van de onzichtbare Vader ‘iedere knie zich buigen in de hemel, op aarde en onder de aarde, en iedere tong zal Hem belijden’ (Fil. 2, 10-11) en Hij zal een rechtvaardig oordeel vellen over allen.
Deze verkondiging heeft de kerk ontvangen en dit geloof behoedt zij, ook al is zij over de hele wereld verbreid, met grote zorg alsof zij één huis bewoont. Daarin gelooft zij zo, als had zij slechts één hart. En eenstemmig verkondigt zij dat en zij geeft het door, alsof zij slechts uit één mond spreekt. Want er zijn in de wereld verschillende talen, maar de inhoud van de overlevering is overal één en dezelfde.
De kerken die in Germanie gesticht zijn, wijken in geloof en overlevering niet af, ook niet die in Spanje of bij de Kelten, en die in het Oosten en in Egypte, in Noord-Afrika en die in het centrum van de wereld.
Maar zoals Gods schepping, de zon, in de hele wereld één en hetzelfde is, zo straalt de verkondiging van de waarheid overal en verlicht zo alle mensen die tot de kennis van de waarheid willen komen.
Ook al is een leider in de kerk nog zo welbespraakt, hij zal niets zeggen dat daarvan afwijkt, want niemand staat boven zijn leermeester. En evenmin zal iemand met weinig redenaarstalent iets uit de overlevering weglaten. Het geloof is één en hetzelfde: een vlotte spreker voegt er niets aan toe en wie arm aan woorden is, doet er niets van af.