zaterdag 27 februari 2021
Lezingen H. Mis 2e zondag van de vasten, jaar B “Dit is mijn Zoon, de Welbeminde, luistert naar Hem.”
Uit het Boek Genesis.
In die dagen gebeurde het, dat God Abraham op de proef stelde.
Hij zei tot hem:
“Abraham.”
En hij antwoordde:
“Hier ben ik.”
Hij zei:
“Ga met Isaäk,
uw enige zoon, die gij liefhebt,
naar het land van de Moria
en draag hem daar op de berg, die Ik u zal aanwijzen,
als brandoffer op.”
Toen zij de plaats bereikt hadden, die God hen had aangewezen,
bouwde Abraham daar een altaar,
stapelde er het hout op,
bond zijn zoon Isaäk vast en legde hem op het altaar,
boven op het hout.
Toen Abraham echter zijn hand uitstak naar het mes
om daarmee zijn zoon de keel af te snijden,
riep de engel van de Heer hem van uit de hemel toe:
“Abraham, Abraham!”
En hij antwoordde:
“Hier ben ik.”
Hij zei:
“Raak de jongen met geen vinger aan en doe hem niets!
Ik weet nu dat gij God vreest,
want gij hebt Mij uw enige zoon niet willen onthouden.”
Abraham keek om zich heen
en bemerkte een ram, die met zijn horens in het struikgewas
vastzat.
Hij greep de ram en droeg die als brandoffer op,
in plaats van zijn zoon.
Toen riep de engel van de Heer
voor de tweede maal uit de hemel
tot Abraham
en zei:
“Bij Mijzelf heb Ik gezworen
- spreekt de Heer -
omdat gij dit gedaan hebt
en Mij uw eigen zoon niet hebt onthouden,
daarom zal Ik u overvloedig zegenen
en uw nakomelingen talrijker maken dan de sterren
aan de hemel
en de zandkorrels op het strand van de zee.
Uw nakomelingen zullen de poort van hun vijand bezitten.
Door uw nakomelingen komt zegen over alle volken van de aarde,
omdat gij naar mij hebt geluisterd.”
Tweede lezing (Rom. 8,31b-34)
Uit de brief van de heilige apostel Paulus aan de christenen van Rome.
Broeders en zusters,
indien God voor ons is,
wie zal dan tegen ons zijn?
Hij heeft zelfs zijn eigen Zoon niet gespaard:
voor ons allen heeft Hij Hem overgeleverd.
En zou Hij ons na zulk een gave ook niet al het andere schenken?
Wie zal Gods uitverkorenen aanklagen?
God die rechtvaardigt?
Wie zal hen veroordelen?
Christus Jezus misschien, die gestorven is,
meer nog, die is opgewekt
en die, gezeten aan Gods rechterhand, onze zaak bepleit?
Evangelie (Mc. 9,2-10)
In die tijd
nam Jezus Petrus, Jakobus en Johannes met zich mee
en bracht hen boven op een berg
waar zij geheel alleen waren.
Hij werd voor hun ogen van gedaante veranderd:
zijn kleed werd glanzend
en zo wit als geen bleker ter wereld maken kan.
Elia verscheen hun samen met Mozes
en zij onderhielden zich met Jezus. Petrus nam het woord en zei tot Jezus:
“Rabbi, het is goed dat we hier zijn.
Laten we drie tenten bouwen,
een voor U, een voor Mozes en een voor Elia.”
Hij wist niet goed wat hij zei,
want ze waren allen geheel verbluft.
Een wolk kwam hen overschaduwen
en uit die wolk klonk een stem:
“Dit is mijn Zoon,
de Welbeminde,
luistert naar Hem.”
Toen ze rondkeken,
zagen ze plotseling niemand anders bij hen dan alleen Jezus.
Onder het afdalen van de berg
verbood Jezus hun aan iemand te vertellen wat ze gezien hadden,
voordat de Mensenzoon uit de doden zou zijn opgestaan.
Zij hielden het inderdaad voor zich,
al vroegen zij zich onder elkaar af
wat dat opstaan uit de doden mocht betekenen.
Woord van de Heer.
Wij danken God.
Lezingenofficie 2e zondag van de Veertigdagentijd Liturgia Horarum "De Wet is door Mozes gegeven; de genade echter en de waarheid zijn ons geworden door Jezus Christus"
zondag 21 februari 2021
Pope Benedict XVI The feast of the Chair of St. Peter (2006) "A Privileged Sign of the Love of God"
zaterdag 20 februari 2021
Lezingen H. Mis 1e zondag van de vasten, jaar B Hij werd door de Satan op de proef gesteld en de engelen bewezen Hem hun diensten.
Eerste lezing: Gen. 9, 8-15
Dit zei God tot Noach en zijn zonen:
“Nu ga Ik mijn verbond aan met u en met uw nageslacht
en met alle levende wezens die bij u zijn,
met de vogels en de viervoetige dieren,
met alle dieren van de aarde die bij u zijn,
met al wat uit de ark is gekomen,
al het gedierte van de aarde.
Ik ga met u een verbond aan
dat nooit meer enig levend wezen
door het water van de vloed zal worden uitgeroeid
en dat er zich nooit meer
een vloed zal voordoen om de aarde te verwoesten.”
En God zei:
“Dit is het teken van het verbond
dat Ik instel tussen Mij en u
en alle levende wezens die bij u zijn,
voor alle geslachten.
Ik zet mijn boog in de wolken;
die zal het teken zijn van het verbond
tussen Mij en de aarde.
Wanneer Ik op de aarde de wolken samenpak
en de boog in de wolken zichtbaar wordt,
dan zal Ik denken aan het verbond
tussen Mij en u en alle levende wezens;
alles wat leven heeft.
De wateren zullen nooit meer zwellen
tot een vloed om al wat leeft te verdelgen.”
Tweede lezing: 1 Petr. 3, 18-22
Christus is eens voor al
gestorven voor de zonden
– de Rechtvaardige voor de onrechtvaardigen –
om ons tot God te brengen.
Gedood naar het vlees,
werd Hij ten leven gewekt naar de geest.
Zo ging Hij heen en predikte voor de geesten in de kerker,
die eertijds, in de dagen dat Noach de ark bouwde,
weerspannig waren geweest,
terwijl God in zijn lankmoedigheid geduld oefende.
In de ark bleven slechts enkelen, niet meer dan acht personen,
behouden te midden van het water.
Dit was een voorafbeelding van het doopwater
waardoor gij nu gered wordt.
De doop beoogt niet de verwijdering van lichamelijke onreinheid,
maar de verbintenis met God van een goed geweten,
krachtens de opstanding van Jezus Christus,
die ten hemel gevaren, zetelt aan Gods rechterhand,
nadat engelen en machten en krachten
aan Hem onderworpen zijn.
Evangelie: Mc. 1, 12-15
In die tijd dreef de Geest Jezus naar de woestijn.
Veertig dagen bracht Hij in de woestijn door,
terwijl Hij door de satan op de proef werd gesteld.
Hij verbleef bij de wilde dieren
en de engelen bewezen Hem hun diensten.
Nadat Johannes was gevangen genomen
ging Jezus naar Galilea
en verkondigde Gods Blijde Boodschap.
Hij zei:
“De tijd is vervuld en het Rijk Gods is nabij;
bekeert u en gelooft in de Blijde Boodschap.”
Woord van de Heer.
Wij danken God.
vrijdag 19 februari 2021
H. Augustinus: Christus’ avondoffer op het Kruis werd bij de Verrijzenis een morgen-gave
Lectio divina linqua latina Liturgia Horarum Sabbato post Cineres Amicitia Dei. De vriendschap met God.
Second Reading
From the treatise Against Heresies by Saint Irenaeus, bishop
The friendship of God
Our Lord, the Word of God, first drew men to God as servants, but later he freed those made subject to him. He himself testified to this: I do not call you servants any longer, for a servant does not know what his master is doing. Instead I call you friends, since I have made known to you everything that I have learned from my Father. Friendship with God brings the gift of immortality to those who accept it.
In the beginning God created Adam, not because he needed man, but because he wanted to have someone on whom to bestow his blessings. Not only before Adam but also before all creation, the Word was glorifying the Father in whom he dwelt, and was himself being glorified by the Father. The Word himself said: Father, glorify me with that glory I had with you before the world was.
Nor did the Lord need our service. He commanded us to follow him, but his was the gift of salvation. To follow the Saviour is to share in salvation; to follow the light is to enjoy the light. Those who are in the light do not illuminate the light but are themselves illuminated and enlightened by the light. They add nothing to the light; rather, they are beneficiaries, for they are enlightened by the light.
The same is true of service to God: it adds nothing to God, nor does God need the service of man. Rather, he gives life and immortality and eternal glory to those who follow and serve him. He confers a benefit on his servants in return for their service and on his followers in return for their loyalty, but he receives no benefit from them. He is rich, perfect and in need of nothing.
The reason why God requires service from man is this: because he is good and merciful he desires to confer benefits on those who persevere in his service. In proportion to God’s need of nothing is man’s need for communion with God.
This is the glory of man: to persevere and remain in the service of God. For this reason the Lord told his disciples: You did not choose me but I chose you. He meant that his disciples did not glorify him by following him, but in following the Son of God they were glorified by him. As he said: I wish that where I am they also may be, that they may see my glory.
donderdag 18 februari 2021
Het ware gezicht van facebook
Nu het klooster al maanden zonder te weten waarom en voor onbepaalde tijd wordt geblokkeerd op facebook, is nu toch maar wat verder gegraven en om te beginnen een onderzoek in het Handelsregister ingesteld, En wat blijkt? Facebook heeft ook in Nederland een gezicht:
KvK-nummer 51401282
Facebook Netherlands B.V.
Bezoekadres
Jollemanhof 15, Pakhuis Amsterdam 2nd floor, 1019GW Amsterdam
Of ook daar de post wordt gelezen zal moeten blijken, in ieder geval kunnen ook toezichthouders hun aanzeggingen daar kwijt. Daarvoor lijkt het hoog tijd. Facebook immers houdt er een platform op na waaraan zij geld verdient, naar het schijnt zelfs veel geld, en dat doet zij in ruil voor informatie (data) over haar gebruikers die in facebook een vehikel wordt aangeboden om zich bekend te maken. Bekender dan zij zouden zijn zonder facebook. Als je dat aanbiedt aan iedereen, mag je daarbij niet zonder grond uitzonderingen maken bijvoorbeeld voor ons klooster met de mededeling dat iemand ons heeft aangegeven als "aanstootgevend" hetgeen vervolgens voldoende is voor uitsluiting. Doe je dat wel, dan noemen we dat niet alleen in Nederland discriminatie. Nederlanders worden daartegen beschermd, ook door de strafwet.
Lectio divina lingua latina Liturgia Horarum Feria VI post Cineres Oratio est lumen animi Het gebed is een licht voor de ziel
woensdag 17 februari 2021
Mgr. Jan Hendriks "Laten we bidden dat God ons mag helpen nieuwe mensen te worden"
De veertigdagentijd begint, tijd van vasten, gebed en caritas. Tijd van bezinning, omkeer en een nieuw begin. Het askruisje ontvangen we als een teken dat we beseffen dat we vergankelijke mensen zijn, dat we ons niet groter moeten maken dan we zijn, dat we genadebrood eten...
“Zo spreekt God de Heer: Keert tot mij terug, van ganser harte, met vasten, met geween en met rouwklacht. Scheurt uw hart en niet uw kleren, keert terug tot de Heer uw God, want genadig is Hij en barmhartig, lankmoedig en vol liefde...” (Joel, 2, 12vv.)
Er zijn momenten in ons leven dat God ons heel nabij is en andere momenten dat we ons niet zo door Hem gedragen voelen. Als je in vreugde en vrede bent, als je Onze Lieve Heer dicht bij je weet, als je je dankbaar voelt om alles wat Hij je heeft gegeven, om de weg waarop Hij je heeft geleid, dat Hij je heeft bewaard voor bepaalde moeilijkheden, als dat in je overheerst, dan zal er niet zo gauw een kwaad woord over je lippen komen, dan zullen er vredevolle en vreugdevolle gedachten en woorden uit je hart komen, omdat je hart daar vol van is. Je bent immers zelf in vrede en vreugde, wat zóu er dan anders uit je kunnen komen dan wat daaraan beantwoordt? En als je er zo aan toe bent, doe je ook niet zo gauw zonde.
Terwijl op een ander moment als je zelf agressieve gevoelens hebt naar anderen toe, als je te veel bent meegegaan in wereldse dingen, te weinig in de sfeer van God, om zo te zeggen, hebt geleefd, of als je negatief en mopperig bent, als je te gestresst bent, als je te hard gewerkt hebt en eigenlijk alles waardoor je die innerlijke ruimte, vrijheid en vrede wat kwijtraakt, alles waardoor je minder vanuit je gebed hebt geleefd - als bijvoorbeeld het gebed meer een formaliteit werd, een opgezegd iets, dan iets van je hart en ziel – dan is Hij – Onze Heer – niet zó bij je aanwezig als op die momenten van vrede en vreugde (een vrede en vreugde die overigens niets te maken hebben met de vraag of het je allemaal voor de wind gaat of niet: je kunt vervuld zijn van vrede en vreugde, terwijl je lijdt, omdat je weet en ervaart: Híj is er, Hij is bij mij).
Als je Hem op die manier wat kwijtraakt, Hij je niet zo levendig voor ogen staat, je hart niet zo vol is van Hem, je in beslag genomen wordt door je gevoelens, dan kom je gemakkelijker tot zonde, terwijl je als je in vreugde en vrede bent, je bijna automatisch tot goede daden en goede woorden komt. In die vreugde en vrede, met Hem in je hart, kun je ook de goede beslissingen nemen, terwijl je maar het beste niets kunt veranderen, als je in een dipje bent, het niet zo ziet zitten, of kwaad bent of angstig, of hoe dan ook verwijderd van God.
Nu is het niet altijd zo gemakkelijk om die vrede en vreugde weer terug te krijgen als je die kwijt bent geraakt. Er zijn zaken waar je je erg veel zorgen over maakt, dingen die je in beslag nemen en je hebt geen knop die je om kunt zetten; je kunt inderdaad goed zeggen dat je dan meer moet bidden, maar het bidden gaat dan juist moeilijker. Jezus geeft vandaag in het evangelie in zekere zin een antwoord op die vragen. De mensen kwamen Jezus vragen waarom Zijn leerlingen niet vasten, terwijl de leerlingen van Johannes en de Farizeeën wél een vastendag hielden.
De Farizeeën hadden als supervromen de gewoonte aangenomen om twee dagen per week te vasten, terwijl voor de Joden in het algemeen alleen de Grote Verzoendag, een Joodse gedenkdag, als vastendag was voorgeschreven naast vastendagen die werden gehouden in bijzondere omstandigheden, in dagen van bijzondere nood. De leerlingen van Johannes hadden zich daar bij aangesloten, bij die praktijk van de Farizeeën. We zien dat ook in onze tijd wel dat mensen uit devotie extra wekelijkse vastendagen houden, soms op basis van boodschappen op verschijningsplaatsen.
En van ons allen wordt vanaf de komende Aswoensdag ook wel weer iets extra’s verwacht. Jezus keurt dat niet af, maar Hij zegt dat het niet gepast is voor Zijn leerlingen voor de tijd dat Hij met hen rondtrok, omdat zij nu Hem, de Bruidegom, in hun midden hebben. Het vasten past niet bij de vreugde de Heer, de Bruidegom van het nieuwe verbond, bij zich te hebben, zoals wij ook niet vasten op Pasen of op zondag, want dat is de dag van de Heer en van de vreugde om Zijn verrijzenis. Maar wanneer de Bruidegom is weggenomen, dan zullen ze vasten. Dat is een eerste antwoord op onze vraag: wat moet je doen als die bruidegom ver weg lijkt, je Zijn genadevolle aanwezigheid niet meer ervaart, als je meer wereldlijk dreigt te gaan denken en leven?
Het is goed om jezelf dan iets te ontzeggen, te vasten, want je moet los komen van de gerichtheid op je eigen ik. Dat kan heel goed op gebied van voedsel en drank, maar dat kan ook goed zijn een stukje zelfverloochening, jezelf iets ontzeggen op ander gebied bijvoorbeeld door er voor anderen te zijn, vooral voor mensen die het moeilijk hebben, ziek zijn of alleenof in het algemeen iets goeds te doen, tijd te geven en hartelijke aandacht aan een ander. Bezoek een zieke, luister naar haar of zijn verhaal en je wordt bevrijd van een heleboel onlustgevoelens. Zo treedt je uit jezelf en ontmoet je Christus in de minsten der zijnen.
Het tweede antwoord dat Jezus geeft is dat over de verstellap van ongekrompen stof die op een oud kleed wordt gezet of jonge wijn die in oude zakken wordt gedaan: dat past niet bij elkaar en daardoor krijg je ongelukken: er komen scheuren in het kleed en die zakken barsten open en de wijn gaat verloren. Jezus wil hiermee zeggen dat de vroomheid aangepast moet zijn. In zijn tijd betekende het dat er geen vermenging moest komen van het nieuwe wat Jezus bracht met de oude Joodse gebruiken, voor ons betekent het echter ook dat je geestelijk leven aangepast moet zijn aan de plaats waar je staat en dat het er in je geestelijk leven, in je gebedsleven niet zozeer om gaat bepaalde gebeden te doen, een werk “af” te hebben, naar God te zoeken met heel je hart.
Als het bidden niet zo gaat en je vol onrust en onvrede bent, is het antwoord niet dat je maar een dertigdaagse retraite moet doen, hoe goed dat ook is. Dat werkt als een nieuwe lap op een oud kleed. Eerst moet je de vrede hervinden en Gods tegenwoordigheid. Een auto heeft een remweg, heeft tijd en een afstand nodig om tot stilstand te komen, zo’n remweg hebben wij ook nodig om weer tot verdieping te komen, dus is de vraag: wat kan mij helpen om de onrust, de onvrede tot stilstand te brengen, Gods stem weer te horen en in vreugde en vrede te zijn? Vandaag begint de veertigdagentijd. Laten we bidden dat God ons mag helpen nieuwe mensen te worden, om de dingen los te laten die we los moeten laten om te kunnen leven in de vrede die Hij ons door Zijn lijden, sterven en verrijzen heeft gebracht.