Heer, ik heb tot U geroepen, verhoor mij. Dit kunnen wij allen
zeggen. Dit zeg niet ik, maar de gehele Christus. En meer nog is dit gezegd
door de Persoon van het Lichaam. Omdat Hij het was, die toen Hij met het vlees
bekleed was heeft gebeden, en vanuit de persoon van zijn lichaam tot de Vader bad,
en toen Hij bad, dropen er druppels bloed van heel zijn lichaam af. Zo staat er
geschreven in het Evangelie: Jezus bad in
een vurig gebed, en Hij zweette Bloed. Wat is die bloedvloeiing uit heel
zijn Lichaam anders dan het lijden van de martelaren in geheel de Kerk?
Heer, ik heb tot U geroepen, verhoor mij. Luister naar de stem van mijn
smeking, zolang ik tot U blijf roepen. Denkt ge, dat ge ermee klaar bent
met te zeggen: Ik heb tot U geroepen? Ge
hebt geroepen, maar wees daarom nog niet zeker. Als de kwelling voorbij is,
eindigt ook het roepen. Maar als de kwelling van de Kerk en van het Lichaam van
Christus tot het einde van de wereld blijft, moet men niet alleen zeggen: Ik heb tot U geroepen, verhoor mij,
maar: Luister naar de stem van mijn
smeking zolang ik tot U blijf roepen. Moge mijn gebed als een wierook opstijgen
voor uw aanschijn en moge het opheffen van mijn handen voor U zijn als een
avondoffer.
Iedere christen weet, dat diot
gewoonlijk begrepen wordt van het Hoofd zelf. Want toen tegen de avond de dag
reeds ten einde liep, legde Hij op het kruis zijn leven af, om het weer terug
te nemen; Hij verloor het niet zonder zin. Maar toch ook hier zijn wij
voorafgebeeld. Want wat hing er van Hem anders aan het kruis, dan wat Hij van
ons ontvangen heeft? En hoe kan het gebeuren, dat God de Vader op een bepaald
ogenblik zijn enige Zoon opgeeft en verlaat, die toch met Hem één God is? Hij
sloeg onze zwakheid toch aan het kruis, waar, zoals de Apostel zegt: onze oude mens aan het kruis geslagen is met
Hem, en Hij met de stem van diezelfde mens van ons uitriep: Mijn God, mijn
God, waarom hebt Gij mij verlaten?
Dat is dus het avondoffer, het
lijden van de Heer, het kruis van de Heer, de opdracht van het heilzame
slachtoffer, het door God aangenomen brandoffer. Dat avondoffer werd bij de
Verrijzenis een morgen-gave. Het gebed dus, dat zuiver gericht wordt vanuit een
gelovig hart, stijgt als wierook op van het heilig altaar. Niets is
welriekender voor de Heer. Mogen allen die geloven deze geur verspreiden.
Onze oude mens, dus, zo luiden de woorden van de Apostel, is aan het kruis geslagen met Hem, opdat,
zegt hij, het lichaam der zonde wordt
vernietigd zodat wij niet langer aan de zonde dienstbaar zijn.
Ex
Enarrationibus in psalmos, Ps
140,4-6; CCL 40,2028-2029