Lezingen van het Lezingenofficie
Eerste lezing
Uit het Boek Exodus
13, 17-14, 9
De tocht van de Joden tot aan de Rode Zee
Toen de farao
het volk had laten vertrekken, leidde God hen niet langs de weg die door het gebied van
de Filistijnen
loopt, ook al was dat de kortste route. God dacht namelijk: Als ze strijd
zouden moeten leveren, konden ze wel eens spijt krijgen en teruggaan naar Egypte.
Daarom liet hij het volk een omweg maken en
door de woestijn naar de Rietzee
trekken. De Israëlieten
waren als een geordend leger
uit Egypte
weggetrokken. Mozes had het lichaam van Jozef
meegenomen, omdat Jozef
de Israëlieten
plechtig had laten zweren dat te zullen doen. ‘God zal zich jullie lot
aantrekken,’ had hij gezegd, ‘en dan moeten jullie mijn lichaam van hier met je
meenemen.’
Nadat ze Sukkot
hadden verlaten, sloegen ze hun kamp op in Etam,
aan de rand van de woestijn. De Heer
ging voor hen uit om hun de weg te wijzen, overdag in een wolkkolom, ’s nachts
in een lichtende vuurzuil. Zo konden ze dag en nacht verder trekken. Overdag
ging de wolkkolom het volk voortdurend voor, en ’s nachts de vuurzuil.
De Heer
zei tegen Mozes: ‘Zeg
tegen de Israëlieten
dat ze omkeren en hun kamp opslaan voor Pi-Hachirot,
tussen Migdol en
de zee; jullie moeten je kamp recht tegenover Baäl-Sefon
opslaan, vlak bij de zee. De farao zal denken dat jullie de
weg kwijt zijn geraakt en de woestijn niet meer uit kunnen komen. Ik
zal ervoor zorgen dat hij onverzettelijk blijft, zodat hij jullie achtervolgt,
en dan zal ik mijn majesteit tonen door de farao
en zijn hele leger
ten val te brengen. Dan zullen de Egyptenaren
beseffen dat ik de Heer
ben.’ De Israëlieten
gehoorzaamden.
Toen aan de farao, de koning van Egypte, bericht werd dat het
volk gevlucht was, kregen hij en zijn hovelingen spijt. ‘Hoe konden we Israël
zomaar laten vertrekken!’ zeiden ze. ‘Nu zijn we onze slaven kwijt.’ De
farao liet
zijn strijdwagen
inspannen en verzamelde zijn krijgsvolk. Hij nam
de zeshonderd beste wagens
van Egypte mee,
en ook alle andere, stuk voor stuk bemand met officieren. De
Heer zorgde
ervoor dat de farao,
de koning van Egypte, onverzettelijk bleef,
zodat hij de achtervolging van de Israëlieten
inzette, die onbevreesd vertrokken waren. De Egyptenaren
achtervolgden hen, en haalden hen in bij Pi-Hachirot,
waar het volk van Israël
zijn kamp had opgeslagen, dicht bij de zee, tegenover Baäl-Sefon.
Tweede lezing
Uit
de Preken van Leo I, de Grote, paus
De Wet is door Mozes gegeven; de
genade echter en de waarheid zijn ons geworden door Jezus Christus
Voor de ogen van uitverkoren
getuigen openbaart de Heer zijn heerlijkheid, en de gedaanten van Zijn lichaam,
die Hij met de overige mensen gemeen heeft, glanst nu met zulk een
heerlijkheid, dat zijn gelaat gelijk is aan de glans van de zon en zijn
klederen gelijken op de blankheid van sneeuw.
Bij deze gedaanteverandering
werd dit vooral beoogd: uit de harten van de leerlingen de schande van het
kruis weg te nemen. Ook zou de vernedering van zijn vrijwillig lijden hun
geloof niet schokken, nadat hun de majesteit van zijn verborgen waardigheid was
geopenbaard.
Maar met niet minder
voorzorg werd daarmee de hoop van de heilige Kerk gefundeerd, zodat heel het
Lichaam van Christus zou erkennen, hoedanig de vernedering zou zijn, die het
zou krijgen; en alle ledematen en deelgenootschap in het vooruitzicht hadden in
die heerlijkheid, die zij nu reeds in het Hoofd hadden zien glanzen.
Dit had de Heer al in
gelijke zin gezegd, toen Hij over zijn komst in heerlijkheid sprak: Dan
zullen de rechtvaardigen schitteren als de zon in het Rijk van hun Vader. Terwijl
ook de heilige apostel Paulus hetzelfde getuigt, als hij zegt: want ik ben
van mening, dat het lijden van deze tijd niet opweegt tegen de heerlijkheid
waarvan ons de openbaring te wachten staat. En elders: Gij zijt immers
gestorven en uw leven, en nu met Christus verborgen in God, Christus is uw
leven, en wanneer Hij verschijnt, zult ook gij met Hem verschijnen in
heerlijkheid.
Om zijn leerlingen in de
waarheid te bevestigen en tot de volledige kennis te brengen, voegde Hij bij
dit wonder nog een andere onderrichting.
Want Mozes en Elias, de Wet
namelijk en de Profeten, verschenen en spraken met Christus, opdat op de meest
werkelijke manier in de tegenwoordigheid van die vijf mannen vervuld zou worden
wat gezegd was: elk woord is betrouwbaar bij twee of drie getuigen.
Wat is meer betrouwbaar, wat
zekerder dan het woord, waarbij de bazuin van het oude en nieuwe Testament
meeklinkt, wanneer het gepredikt wordt, en waarbij de instrumenten van de oude
getuigenissen met de evangelische leer meeklinken?
De inhoud van beide
verbonden stemmen met elkaar overeen. En de voorafgaande tekenen onder het
omhulsel van mysteries hadden Hem voorspeld, die de glans van de heerlijkheid
nu openlijk en duidelijk toonde. Omdat, zoals de H. Johannes zegt: de Wet is
gegeven door Mozes, maar de genade en de waarheid kwamen door Jezus Christus, in
Wie de belofte van de profetische beelden werd vervuld, en de betekenis
duidelijk werd van de wettelijke voorschriften, omdat Hij door zijn
tegenwoordigheid de waarheid leerde van de profetie en door de genade de
onderhouding van de geboden mogelijk maakte.
Moge dan volgens de
prediking van het allerheiligste Evangelie het geloof bij allen bevestigd
worden, en laat niemand zich schamen voor het kruis van Christus, waardoor de
wereld is verlost.
En laat ook niemand ofwel
vrezen iets te moeten lijden voor de gerechtigheid, ofwel wantrouwend staan
tegenover de vervulling van de belofte, want door de arbeid komt men tot de
rust en door de dood gaat men over tot het leven. Omdat Hij alle zwakte van
onze onbeduidendheid op zich genomen heeft, zullen wij in Hem overwinnen wat
Hij overwonnen heeft en ontvangen wat Hij beloofd heeft, als wij Hem blijven belijden
en beminnen.
Daarom, hetzij om zijn
geboden te onderhouden of tegenslagen te dragen, altijd moet de stem van de
Vader, die er aan vooraf ging, in onze oren blijven klinken: Deze is mijn
Zoon, mijn Welbeminde, in Wie Ik mijn welbehagen heb: Luistert naar Hem.