zaterdag 20 februari 2021

Lezingen H. Mis 1e zondag van de vasten, jaar B Hij werd door de Satan op de proef gesteld en de engelen bewezen Hem hun diensten.


Eerste lezing
: Gen. 9, 8-15

Dit zei God tot Noach en zijn zonen:

“Nu ga Ik mijn verbond aan met u en met uw nageslacht

en met alle levende wezens die bij u zijn,

met de vogels en de viervoetige dieren,

met alle dieren van de aarde die bij u zijn,

met al wat uit de ark is gekomen,

al het gedierte van de aarde.

Ik ga met u een verbond aan

dat nooit meer enig levend wezen

door het water van de vloed zal worden uitgeroeid

en dat er zich nooit meer

een vloed zal voordoen om de aarde te verwoesten.”

En God zei:

“Dit is het teken van het verbond

dat Ik instel tussen Mij en u

en alle levende wezens die bij u zijn,

voor alle geslachten.

Ik zet mijn boog in de wolken;

die zal het teken zijn van het verbond

tussen Mij en de aarde.

Wanneer Ik op de aarde de wolken samenpak

en de boog in de wolken zichtbaar wordt,

dan zal Ik denken aan het verbond

tussen Mij en u en alle levende wezens;

alles wat leven heeft.

De wateren zullen nooit meer zwellen

tot een vloed om al wat leeft te verdelgen.”


Tweede lezing: 1 Petr. 3, 18-22

Christus is eens voor al

gestorven voor de zonden

– de Rechtvaardige voor de onrechtvaardigen –

om ons tot God te brengen.

Gedood naar het vlees,

werd Hij ten leven gewekt naar de geest.

Zo ging Hij heen en predikte voor de geesten in de kerker,

die eertijds, in de dagen dat Noach de ark bouwde,

weerspannig waren geweest,

terwijl God in zijn lankmoedigheid geduld oefende.

In de ark bleven slechts enkelen, niet meer dan acht personen,

behouden te midden van het water.

Dit was een voorafbeelding van het doopwater

waardoor gij nu gered wordt.

De doop beoogt niet de verwijdering van lichamelijke onreinheid,

maar de verbintenis met God van een goed geweten,

krachtens de opstanding van Jezus Christus,

die ten hemel gevaren, zetelt aan Gods rechterhand,

nadat engelen en machten en krachten

aan Hem onderworpen zijn.


Evangelie: Mc. 1, 12-15

In die tijd dreef de Geest Jezus naar de woestijn.

Veertig dagen bracht Hij in de woestijn door,

terwijl Hij door de satan op de proef werd gesteld.

Hij verbleef bij de wilde dieren

en de engelen bewezen Hem hun diensten.

Nadat Johannes was gevangen genomen

ging Jezus naar Galilea

en verkondigde Gods Blijde Boodschap.

Hij zei:

“De tijd is vervuld en het Rijk Gods is nabij;

bekeert u en gelooft in de Blijde Boodschap.”

Woord van de Heer.

Wij danken God.