donderdag 18 februari 2021

Lectio divina lingua latina Liturgia Horarum Feria VI post Cineres Oratio est lumen animi Het gebed is een licht voor de ziel

Ad Officium lectionis


Lectio altera
Ex Homilíis Pseudo-Chrysóstomi
(Supp., Hom. 6 De precatione: PG 64, 462-466)
Tweede lezing

Uit de homilieën van de H. Johannes Chrysostomus, bisschop

Het gebed is een licht voor de ziel

Het hoogte goed is het gebed en de samenspraak met God;  want dat is de gemeenzaamheid en de vereniging met God; en zoals de ogen van het lichaam, die het licht zien, zelf gaan stralen, zo wordt ook de ziel, die op God gericht staat, door diens onuitsprekelijk licht verlicht. Ik bedoel hier het gebed, dat niet uit sleur geschiedt, maar uit de ziel voortkomt; dat niet beperkt blijft tot bepaalde tijden en uren, maar dat dag en nacht voortduurt.

Want niet alleen dán moet men zich plotseling tot God richten als men wil gaan bidden, maar ook als ge met verschillende verplichtingen bezig zijt, met de zorg voor armen, of met andere zorgen, of uitingen van goed-menselijke gulheid. Ook dán moet ge deze bezigheden als gezouten doen vergezeld gaan van een verlangen naar en een denken aan God, om e alle voor de Heer tot en allerheerlijkste spijs te smaken, smakelijk door de liefde tot God. We kunnen er heel ons leven lang een overvloedige vrucht uit plukken, als wij heel veel tijd aan het gebed besteden.

Het gebed is licht voor de zielen, ware kennis van God, middelaar tussen God en de mensen. De ziel, die door het gebed tot de hemel wordt opgeheven, omvat God met onuitsprekelijke omhelzingen, zoals een kind schreiend tot zijn moeder roept, vragend om goddelijke melk. Ze vraagt om de vervulling van haar eigen wensen, en ze ontvangt gaven, die boven heel de zichtbare natuur uit liggen.

Want het gebed is een eerbiedwaardige middelaar bij God. Het verblijdt de ziel en brengt het gemoed tot rust. Maar meen nu niet, dat het gebed enkel uit woorden bestaat. Het is een verlangen naar God, een onuitsprekelijke godsvrucht, niet door mensen geschonken, maar door Gods genade. Waarover ook de Apostel zegt: Want wij weten niet eens, hoe wij behoren te bidden, maar de Geest zelf pleit voor ons met onuitsprekelijke verzuchtingen.

Als God iemand eenmaal zo’n wijze van smeken schenkt, is dat een rijkdom, die niet behoeft te verdwijnen. Het is een hemelse spijs, die de ziel verzadigt. Die deze heeft gesmaakt, wordt ontvlamd door een eeuwig verlangen naar de Heer als door een gloeiend vuur, dat een ziel doet branden.

Als ge uw huis op een oorspronkelijke manier wilt volmaken, beschilder het dan met bescheidenheid en nederigheid. Verleen het luister door het licht van de gerechtigheid. Versier uw huis met goede werken als met echt bladgoud en geef het aanzien door geloof en grootmoedigheid in plaats van muren vol mozaïeken. Maar boven alles moet ge het gebed als de gevelspits er boven op plaatsen als de bekroning van uw huis, om het tot een volmaakt huis voor de Heer te maken en Hem daar te ontvangen als in schitterend koninklijk paleis, Hem als een beeld voortdurend opgesteld houdend in de tempel van uw ziel, en Hem daar bezittend door zijn genade.