zondag 6 december 2020

Lezingen H. Mis 2e zondag van de advent, jaar B - Baan de Heer een weg!


Eerste lezing
: Jes. 40, 1-5. 9-11

Troost, troost toch mijn Stad

– zegt uw God –

spreek Jeruzalem moed in,

roep haar toe dat haar straftijd voorbij is,

dat haar ongerechtigheid vergeven is,

dat zij van Gods hand haar zonden dubbel betaald heeft gekregen.

Een stem roept:

“Baan de Heer een weg in de steppe,

effen voor onze God een heerbaan in de woestijn,

elk dal moet gevuld,

elke berg en heuvel geslecht worden,

alle oneffenheden moeten vlak,

de rotsmassa’s een vallei worden.

En verschijnen zal de glorie des Heren

en alle vlees zal daarvan getuige zijn:

de mond des Heren heeft het gezegd!

Beklim de hoogste berg, gij Sion, vreugdebode,

verhef krachtig uw stem, Jeruzalem, vreugdegezant:

verkondig het luide, ken geen vrees,

roep tot de steden van Juda:

uw God is op komst!

Zie, God de Heer komt met kracht,

zijn arm voert de heerschappij:

zijn loon komt met Hem mee,

zijn beloning gaat voor Hem uit.

Als een herder zal Hij zijn schapen weiden,

in zijn armen ze samenbrengen,

de lammeren dragen tegen zijn boezem,

de schapen met zachte hand geleiden.”

Tweede lezing: 2 Petr. 3, 8-14

Vrienden,

één ding mag u niet ontgaan:

voor de Heer is één dag als duizend jaren

en duizend jaren als één dag.

De Heer talmt niet met zijn belofte,

zoals sommigen menen,

maar Hij heeft geduld met u,

daar Hij wil dat allen tot inkeer komen

en dat niemand verloren gaat.

Maar de dag des Heren zal komen als een dief.

Dan zullen de hemelen dreunend vergaan

en de elementen zullen door vuur worden verteerd;

en de aarde en de daden op aarde verricht

zullen zich bevinden voor Gods oordeel.

Wanneer alles zo vergaat,

hoe moet gij dan uitmunten

door een heilig leven en innige vroomheid,

de komst verwachtend en verhaastend van de dag Gods,

wanneer de hemelen in vlammen zullen opgaan

en de elementen zullen wegsmelten in de vuurgloed.

Maar volgens zijn belofte verwachten wij nieuwe hemelen

en een nieuwe aarde, waar gerechtigheid zal wonen.

In deze verwachting, geliefden, moet gij u beijveren

onbevlekt en onberispelijk voor Hem te verschijnen,

in vrede met God.

Evangelie: Mc. 1, 1-8

Zo trad Johannes op in de woestijn en doopte; hij preekte een doopsel van bekering tot vergiffenis van de zonden.

Begin van de Blijde Boodschap van Jezus Christus, de Zoon van God.

Zoals geschreven staat bij de profeet Jesaja:

zie, ik zend mijn bode voor u uit,

die voor u de weg zal banen;

een stem van iemand die roept in de woestijn:

bereidt de weg van de Heer,

maakt zijn paden recht.

Zo trad Johannes op in de woestijn en doopte;

hij preekte een doopsel van bekering

tot vergiffenis van de zonden.

Heel de landstreek Judea en alle inwoners van Jeruzalem

trokken naar hem uit,

en lieten zich door hem dopen in de rivier de Jordaan,

terwijl zij hun zonden beleden.

Johannes ging gekleed in kameelhaar

met een leren gordel om zijn lendenen;

hij at sprinkhanen en wilde honing.

Hij preekte:

“Na mij komt die sterker is dan ik,

en ik ben niet waardig mij te bukken

en de riem van zijn sandalen los te maken.

Ik heb u gedoopt met water,

maar Hij zal u dopen met de heilige Geest.”