Vanaf mijn
zestiende jaar had ik één wens: leven voor God. Deze wens was toen slechts een
droom omdat ik toen niet wist dat men werkelijk voor God alleen kon leven. Ik
ben katholiek gedoopt, maar van huis uit niet praktiserend. Wel leerden mijn
ouders mij bidden en vooral Maria had een hele grote plaats in het hart van
mijn moeder en mijn familie. Terwijl ik zocht in boeken van allerlei
godsdiensten kon ik de waarheid omtrent God en het leven niet vinden. Pas op mijn
negentiende jaar kwam ik terug naar de Kerk op aansporen van een vriendin en
volgde een geloofscursus. Het was mij heel duidelijk dat het geloof en de leer
van de Katholieke Kerk mijn diepste vragen beantwoordde. Ik hoefde niet meer te
zoeken, maar wel mijn leven in overeenstemming brengen met het Evangelie. Maar
het verlangen naar God en de droom voor Hem te leven bleef voortduren…. Ik kwam
te Sint-Odiliënberg voor rust die ik niet vinden kon. Het was dichtbij, mijn
moeder kende de priorij Thabor, het was gewoon op dat moment een voor de hand
liggende keuze. Terwijl een zuster mij rondleidde door het huis zei ze
spontaan: “Het is hier net een paradijs”. En ik geloofde haar want ze was
eenvoudig en ik was met haar gelukkig. Ook kon ik aansluiten bij de psalmles:
een nieuwe wereld ging voor mij open. Ik werd mij bewust dat God hier in dit
klooster het grote middelpunt was. Het was een openbaring voor mij en het
Latijn vormde geen enkele belemmering
ook al leek het Chinees! Tranen rolden stiekem over mijn wangen. ’s Avonds bij
de Completen werd de respons In manus tuas, Domine, commendo spiritum meum – In
uw handen, Heer, beveel ik mijn geest- gezongen, dat gaf de doorslag, dít was
het. De zekerheid die God mij toen gaf, kan ik niet met woorden beschrijven, maar
wel wist ik: Sint-Odiliënberg is mijn droom. Dit klooster is mijn thuis.