woensdag 23 december 2020

KERSTMIS - Christus is de “ware Zon”, het Licht van de wereld


Nog maar enkele dagen zijn we verwijderd van het Geboortefeest van Christus dat de Kerk jaarlijks met liefde, vreugde en dankbaarheid viert.
De Ie Vespers leiden het feest in met het oude responsorie: “Hodie scietis, quia veniet Dominus”, Heden zult ge weten dat de Heer zal komen, “et mane videbitis gloriam eius”, en morgen zult ge zijn heerlijkheid zien! De antifoon bij het Magnificat onderstreept deze verzekering in plechtige bewoordingen en met een statige melodie: “Cum ortus fuerit sol de cælo, videbitis Regem regum procedentem a Patre, tamquam sponsum de thalamo suo”, Wanneer de zon aan de hemel is opgegaan, zult gij de Koning der koningen zien, voortkomend uit de Vader, als een bruidegom uit zijn bruidsvertrek.
In de 4e eeuw celebreerde de paus de Kerst-mis zoals gebruikelijk om 9 uur, het gewone uur, in de Sint Pieter. De nachtmis werd vervolgens in de 5e eeuw in de Maria Maggiore als liturgisch gebruik ingevoerd, waarschijnlijk geïnspireerd door de nachtelijke Eucharistie vóór het feest van Openbaring in de Geboortekerk van Bethlehem, boven de Geboortegrot. Vandaar trok men dan in processie naar Jeruzalem om er ’s morgens een tweede Eucharistie te vieren. Rond het midden van de 6e eeuw kwam er nog een derde Mis bij, gevierd in de kerk van de H. Anastasia in de omgeving van de Palatijn, een heilige uit het Nabije Oosten die daar op 25 december werd gevierd. Het gebruik van de drie HH. Missen op Kerstmis werd opgenomen in de pauselijke sacramentaria, de voorlopers van het Romeins Missaal, en spoedig ook buiten Rome verspreid.
In een aantal parochiekerken en ook in kloosters is het oude gebruik om in de heilige nacht van Kerstmis uit naam van de Kerk te bidden en te zingen gelukkig bewaard gebleven. Op de ouderen onder ons zal het luiden van de kerstklokken voor de Nachtmis een onuitwisbare indruk hebben gemaakt.
De Metten, sinds Vaticanum II ingekort en Lezingenofficie genoemd, beginnen met de feestelijke oproep “Christus natus est nobis: venite adoremus!” Christus is geboren, komt laten we Hem aanbidden! Dan volgt de jubelende hymne: “Candor æterne Deitatis alme”, waarmee Christus wordt begroet: Verheven afglans van de eeuwige Godheid, Christus, die komt als Leven en als Licht, en als artsenij voor de ziekten van de mensen, Deur van het heil.
Van de drie zogenaamde nocturnen met elk drie psalmen zijn de eerste drie psalmen bewaard en deze zijn, hoe uiteenlopend hun stemming en hun inhoud ook is, op één gedachte afgestemd: de Geboorte van Jezus.  Psalm 2: Van eeuwigheid uit de Vader voortgekomen, in de tijd uit Maria geboren. Psalm 18 [19] A: De goddelijke Bruidegom, “de Zon van gerechtigheid” verlaat zijn bruidsvertrek, komt stralend van licht tot ons. Psalm 44 [45]: Godheid en mensheid vieren heden hun verbinding in het pasgeboren goddelijk Kind.
Buitengewoon mooi zijn de twee responsoria, vol gevoel en lyrische uitdrukking van het wonder van Kerstmis met het steeds terugkerende Hodie: Heden is ons de ware vrede van de hemel neergedaald. Heden vloeien over heel de wereld de hemelen over van honing. Heden is voor ons aangebroken de dag van de nieuwe verlossing, de sinds lang verkondigde redding, de eeuwige gelukzaligheid!
Dat Kerstmis een lichtfeest is, geeft reeds zijn oorsprong aan. 25 December is niet het historische tijdstip van geboortedag van Jezus, dat kennen we immers niet. Het feest van Jezus’ Geboorte werd echter geplaatst op het feest van de zonnewende in de winter om het heidense feest van de geboorte van de zonnegod (Sol invictus) te kerstenen. Christus is de “ware Zon”, het Licht van de wereld, dat de duisternis overwint. En daarom past het feest van zijn Geboorte zeer goed bij het tijdstip dat de zon weer begint te stijgen en de dagen lengen.

Het lichtmotief loopt door de Getijden en de Missen van Kerstmis heen. Een machtig effect heeft de symboliek van het licht in de Nachtmis; in de Dageraadsmis zingt het Introitus: “Een helder licht straalt heden over ons!” (Jes 9, 2) en in de Dagmis staat de lichtgedachte zelfs in het Evangelie: “Het Licht schijnt in de duisternis” (Jo 1, 5).

Het collectegebed van de nachtmis luidt:
“Deus, qui hanc sacratisssimam noctem veri luminis fecisti illustratione clarescere,
da, quæsumus, ut, cuius in terra mysteria lucis agnovimus,
eius quoque gaudiis perfruamur in cælo.”
“God, die deze allerheiligste nacht hebt doen stralen door de luister van het ware licht,
wij bidden U: laat ons, die op aarde de mysteries hebben leren kennen van dit licht,
ook de vreugde ervan genieten in de hemel”.
God, tot wie dit gebed wordt gericht, is het, die in het begin sprak: “Het worde licht!” Hij is het ook, die in deze hoogheilige nacht “het ware Licht” heeft gemaakt, door wiens glans zij straalt. Op de achtergrond staat de hemelse boodschap aan de herders: “De engel van de Heer trad op hen toe, en de glorie van de Heer omstraalde hen” (Luc 2,9). Telkens wanneer in de loop van het jaar deze hoogheilige nacht terugkeert, straalt zij in dit licht, dat de heerlijkheid van God is, en bidden de gelovige christenen tot God, de Schepper van het licht. Het gaat in dit gebed om het ware Licht en daarom wendt de oratie zich tot de Schepper van het licht. Het begin van dit gebed bevat onmiskenbaar een toespeling op de Logos van het Johannesevangelie: “Het ware licht, dat iedere mens verlicht, kwam in de wereld” (Joh 1, 9).
De hemel is op aarde neergedaald, ‘quoniam venit’, want Hij is gekomen, Hij is er. Heel de werkelijkheid van Gods Komst ligt tastbaar vervat in dit venit, Hij is gekomen. Hierin ligt het eigenlijke komen: God heeft zich in zijn Woord bekend gemaakt als Vader van de Zoon. Dat zijn de “lichtmysteries” van deze nacht (collectegebed), het “verum lumen” (collectegebed)  en het “lux nova” (prefatie), alleen zichtbaar voor wie gelooft. Dan kan het innerlijke oog van de ziel de schittering van Gods klaarheid gewaarworden. “Terwijl wij God op zichtbare wijze kennen, [in het Kind van Bethlehem], worden wij meegesleept tot liefde voor het onzichtbare” (prefatie van Kerstmis).
De heilszekerheid die ons op grond van deze openbaring ten deel valt, is een diepe vreugde voor ons. Wij zien niet alleen het “nieuwe licht”, maar het trekt ons ook binnen in zich. We mogen deelhebben aan deze “lichtmysteries”. Het eigenlijke verlossende kerstwonder is dat God tot de mens spreekt: “Gij zijt mijn Zoon” en dat de mens tot God mag zeggen: “Gij zijt mijn Vader”.
Zo begrijpen we ook dat woord van Irenæus (Adv. hær. Lib. 3, 20,2-3: SChr 34, 342)dat we gisteren (19 december) hoorden: “Gloria hominis Deus”, de glorie van de mens is God.
Openen wij ons dus voor het Licht van God.
Bidden wij dat het niet alleen blijft bij de onzichtbare lichtglans in het hart,
maar dat het licht van de Menswording in ons denken, spreken en doen zichtbaar wordt.
Op een nuchtere manier, zoals dat past bij christenen.