Paus Leo de Grote († 461)
Erken, christen, uw waardigheid!
Geliefden, heden is onze Verlosser geboren: laten wij
ons verheugen. Droefheid mag geen ruimte meer vinden waar de geboortedag van
het leven wordt gevierd. Dit leven dat de angst voor de dood heeft vernietigd,
vervult ons hart met vreugde om de beloofde eeuwigheid.
Geen mens wordt uitgesloten van deelname aan deze
vreugde. Allen hebben wij dezelfde reden tot vreugde, want onze Heer die zonde
en dood heeft vernietigd, trof niemand aan die vrij was van schuld en kwam
daarom allen daarvan bevrijden. Vreugde voor de heilige: hij komt de
overwinning nabij. Blijdschap voor de zondaar: hij wordt uitgenodigd tot
vergeving. Bemoediging voor de heiden: hij wordt geroepen tot het leven.
Immers, toen de volheid van de tijd gekomen was die
God in zijn ondoorgrondelijk raadsbesluit had vastgesteld, heeft de Zoon van
God de menselijke natuur aangenomen om de mens te verzoenen met zijn Schepper,
en om de duivel, de uitvinder van de dood, door dezelfde natuur te overwinnen
die eens door de duivel overwonnen was.
Bij de geboorte van de Heer zingen juichende engelen:
‘Eer aan God in den hoge’, en verkondigen zij ‘vrede op aarde aan de mensen die
Hij liefheeft’ (Lc. 2, 14). Want wij zien hoe het hemelse Jeruzalem uit
alle volken van de wereld wordt opgebouwd. Als reeds de verheven engelen van
vreugde juichen over dit werk van Gods onuitsprekelijke goedheid, hoezeer moet
dan ook de kleine mens zich daarover verheugen?
Brengen wij daarom dank aan God de Vader door zijn
Zoon in de heilige Geest. ‘Wegens de grote liefde waarmee Hij ons heeft
liefgehad’ heeft Hij zich over ons ontfermd, en ‘toen wij dood waren door onze
zonden, heeft Hij ons met Christus ten leven gewekt’ (Ef. 2, 4-5), opdat
wij in Hem een nieuwe schepping zouden zijn, een nieuw werk van zijn handen.
Leggen wij dan de oude mens met zijn levenswijze af en
verzaken wij aan de werken van het vlees, nu wij deel gekregen hebben aan de
geboorte van Christus.
Erken, christen, uw waardigheid. Val door een slechte
levenswijze niet terug in uw vroegere armzaligheid. Gij zijt immers deelachtig
geworden aan de goddelijke natuur. Gedenk tot wiens hoofd en lichaam gij
behoort. Herinner u dat gij ontrukt zijt aan de macht van de duisternis en
overgebracht naar het licht van het rijk Gods.
Door het sacrament van het doopsel zijt gij tempel van
de heilige Geest geworden. Wil deze hoge gast niet van u wegjagen door
verkeerde daden. Onderwerp u niet opnieuw aan de slavernij van de duivel, want
met het bloed van Christus zijt gij vrijgekocht.
(Sermo 1 in Nativitate Domini: PL 54, 190-193)