zondag 18 december 2016

Overweging op de Vierde zondag van de Advent (Jaar A) zondag 18 december 2016


De kerststal is reeds is opgesteld. De beelden staan gereed. Alleen het kindje ontbreekt nog in de kribbe. Maria en Jozef kijken nog in de lege kribbe. Zo zien wij Maria als de aanstaande moeder, die vol verwachting uitzien naar de geboorte. Maar niet alleen Maria is een adventsfiguur, ook Jozef moeten we op een aparte manier erkenning geven. Ook Hij ziet samen met Maria uit naar de geboorte.

Nu is de positie van Jozef in de gebeurtenissen rond Gods menswording apart te noemen. Op kersticonen zien we hem in de kerststal zitten. Terwijl Maria vol vreugde naar het kerstkind kijkt, staat Jozef er wat achteraf bij, nadenkend over het grote geheim van deze geboorte. Hij staat er, alsof hij er niets van begrijpt. Onderkant formulierJozef is meestal een verzwegen en zwijgzame adventsfiguur. Veel vertelt het evangelie ons bovendien niet over hem. Nergens neemt hij het woord. Maar toch heeft ook Jozef zijn wezenlijke plaats in de kribbe, als degene die als de vader voor het kind Jezus zal zorgen. Niet voor niets hebben vele mensen een groot vertrouwen in Jozef als beschermer van het gezin en helper in alle huiselijke nood.

Eigenlijk was Jozef van adel. Hij stamde uit het geslacht van koning David, maar de macht en de invloed van deze koning was reeds lang uit de familie verdwenen. Verlopen adel, zouden we het nu noemen. Terwijl de familie uit Bethlehem stamde, was Jozef zelfs in het verre Nazareth als klusjesman terecht gekomen, ver ook van Jeruzalem. Maar zijn adel toonde Jozef in zijn oprechtheid. Jozef en zijn verloofde Maria waren eenvoudige, vrome joodse mensen. Zij vertrouwden erop, dat God zijn volk niet in de steek zou laten en dat eens de Messias geboren zou worden. God staat immers niet aan de kant van de machthebbers en bezetters.  

Gods nabijheid neemt zelfs een concrete vorm aan. God wordt mens. Het evangelie sluit aan bij het bezoek van de engel Gabriel aan Maria, dat zij moeder van Gods Zoon zou worden en dat de Heilige Geest het goddelijke leven in haar geschapen had en dat zij als maagd moeder zou worden.

Hoe mooi en indrukwekkend, maar tegelijkertijd ook, hoe moeilijk om te geloven, dat God zo dichtbij gekomen is: van mens tot mens. Twijfels kunnen ons overvallen. Kan God wel zo dichtbij komen? Wij maken ons juist voorstellingen van God als degene die een hogere macht is, ongrijpbaar, onaantastbaar. Maar in deze twijfels wordt ons een persoon gegeven, die ons verder helpt: Jozef. Wij voelen ons één met Hem. In het evangelie van vandaag wordt hij aan ons voorgesteld in zijn angst en twijfel, maar ook in zijn geloof. Wij kennen immers ook de scepsis van de twijfel, die ons overvalt in bange uren. Dan vragen wij ons af: "Is dat alles wel waar? Is godsdienst mis­schien maar een droom van hongerige mensen? Is het nostalgie of een soort verdoving bij tegenslag? Wij kunnen bekoord worden tot in de heiligste dingen. Zo was het immers ook met Jozef. Hij werd op de proef gesteld in wat hem het heiligste was: in zijn liefde tot Maria en in de bedoelingen van God met hen.
In Jozef herkennen we onze eigen worsteling van het ge­loof, die wij allen op een of andere manier meemaken. Vele vragen dringen zich ook aan ons op: "Is er een God? een andere wereld? een on­zichtbare werkelijk­heid? een geboorte uit den hoge? een andere vru­chtbaar­heid, dan die welke onder de mensen normaal is? Is het een droom, een illusie? Altijd weer wordt ons a.h.w. ingefluisterd: Hier is geen geheim. Hier is niets nieuws. Er bestaat niets anders dan wat ik zien kan en er is niets wat ik niet begrijpen kan.

Jozef is adventsfiguur om ons van twijfel en onzekerheid tot geloof te brengen.
Er steekt zoveel in die bondige zin uit het evangelie van vandaag: “Omdat Jozef, haar man, rechtschapen was en haar niet in opspraak wilde brengen, dacht hij er aan in stilte van haar te scheiden.” Hoe fijngevoeliger iemand is, hoe meer pijn hij voelt.
De droom brengt Jozef tot inzicht. Het leven dat in Maria aan het groeien is, is van God. En tegelijkertijd wordt hem duidelijk, dat hij voor dit kind als de vader moet zijn. Zonder vader zou Maria een echtbreekster lijken en uit de Joodse samenleving verstoten worden. Jozef nam zijn verantwoordelijkheid op zich. Samen met Maria moet hij vanwege de volkstelling in Bethlehem trekken en onderdak zoeken. Kort na de geboorte van Jezus moet hij met het kind en zijn moeder naar Egypte vluchten. Samen met Maria deelde hij de onrust over de twaalfjarige die in Jeruzalem achterbleef. Ook bij hem blijft het antwoord dat Jezus in de tempel gaf nawerken: “Wisten jullie niet dat ik in het huis van mijn hemelse Vader moest zijn!”

Wij zien Jozef in zijn worsteling. Maar wij zien hem ook in zijn geloofsovergave. Hij is een geworden met het eenvoudige woord van de engel. Dat woord is voor hem voldoende. Hij schonk geloof aan dat eenvoudige woord. Daarmee is Jozef belangrijk geworden. Hij kan ons leiden van twij­fel tot geloof. Hij geeft ons aan hoe wij kunnen standhouden. Het is het eenvoudige vertrouwen op God.

Wij kijken naar Maria en Jozef, twee adventsfiguren in wie geloof vlees en bloed geworden is. Hoe meer wij stil staan bij hun leven, hoe meer ook hun geloof ons geloof wordt. Veel woor­den zijn niet nodig. Hun geleefd gelovig voorbeeld is ons ge­noeg. Moge ook in ons leven dat geloof in het kerstkind groeien. Dan kan het kerstmis worden. Amen.