zondag 3 januari 2016

Tweede Zondag na Kerstmis 3 januari 2016 Liturgia Horarum



Sint Augustinus:
Het tweevoudige gebod van de liefde

De Heer zelf komt, de Leraar der liefde, zelf vol liefde, die zijn spreken op aarde kort samenvat, zoals van Hem voorzegd is, en aantoont dat de wet en de profeten bestaan in de twee geboden van de liefde.

Ga nu met mij eens na, broeders, wat die twee geboden betekenen. Zij moeten ons zeer bekend zijn en niet maar toevallig in de gedachten komen, wanneer er bij voorbeeld door ons over gesproken wordt; ze mogen nooit uit ons hart verdwijnen.

Beslist altijd moet ge bedenken dat we God en de evenmens moeten liefhebben: God uit geheel uw hart, uit geheel uw ziel en met geheel uw verstand; en uw naaste als uzelf.

Dit moet men altijd in zijn gedachten houden, overwegen, in zich vasthouden, zo handelen en het in vervulling brengen. De liefde tot God is het eerste in de orde van de geboden, maar de liefde tot de naaste is het eerste in de orde van het doen.

Iemand die u deze liefde in de twee geboden zou voorschrijven, moet niet eerst de liefde tot de naaste en daarna de liefde tot God aanbevelen, maar eerst de liefde tot God en daarna die tot de naaste.

Maar omdat gij God nog niet ziet, verdient gij Hem te zien door uw naaste te beminnen, want door deze te beminnen, zuivert ge uw blik om God te zien, zoals Johannes duidelijk zegt: Wie zijn broeder, die hij ziet, niet liefheeft, hoe kan hij dan God liefhebben, die hij niet ziet?

Zie, er wordt u gezegd: Bemin God. Als ge mij dan zoudt zeggen: Toon me dan degene die ik moet beminnen, wat zou ik dan anders kunnen antwoorden dan wat Johannes zegt: Niemand heeft ooit God gezien. En om te voorkomen dat ge zoudt menen heel ver af te staan van het zien van God, zegt Hij: God is liefde en wie in de liefde blijft, blijft in God. Daarom: bemin uw naaste en ga bij uzelf na om welke reden ge uw naaste bemint; daar zult ge, voor zover ge kunt, God zien.

Begin derhalve met de naaste te beminnen. Breek uw brood voor de hongeren, neem de dakloze op in uw huis; ziet ge iemand naakt, kleed hem en wil uw verwanten niet minachten.

En wat zult ge, door zo te doen, verkrijgen? Dan zal uw licht als het morgenlicht gloren. Uw licht is uw God, uw morgenlicht, omdat Hij na de nacht van de wereld tot u zal komen; want Hij gaat noch op of onder, omdat Hij altijd blijft.

Door uw naaste te beminnen en zorg voor hem te dragen, zijt ge op weg. En waarheen anders dan naar de Heer, uw God, naar Hem, die we moeten beminnen met heel ons hart, met heel onze ziel, met heel ons verstand. Want tot God zijn we nog niet gekomen, maar we hebben wel de naaste bij ons. Daarom: Draag hem, met wie ge wandelt, om tot Hem te komen, bij Wie ge verlangt te blijven.

Uit Tractaat 17, 7-9 op het Johannesevangelie van de H. Augustinus, bisschop: CCL 36, 174-175