Op de laatste dag van het jaar 2015 kwam er een einde aan het leven van Zr. Clemens. Daarmee lijkt het natuurlijk al gauw op een afsluiting, maar als je de liturgie van de Kerk volgt is het eerder een nieuw begin. In de liturgie van de Kerk vormt Kerstmis een nieuw begin. Daarom begint het kerkelijk jaar ook met de voorbereiding op dit feest: de Advent.
De afgelopen periode beleefde Zr. Clemens haar eigen, persoonlijke Advent, een bewust verwachten en voorbereiden op de aanstaande ontmoeting met de Heer. Die ultieme ontmoeting markeert een nieuw begin, wanneer ons aardse leven in en met het hemelse leven zijn uiteindelijke voltooiing vindt. Dan begint voor ons het ware leven, het eeuwig leven waarop ons aardse leven een voorbereiding vormt. Over dat nieuwe leven dat ons wacht sprak de eerste lezing ook van zojuist, daar waar de apostel Johannes vertelt van zijn visioen van het nieuwe Jeruzalem dat vanuit God uit de hemel neerdaalt, “gereed als een bruid die zich voor haar man heeft getooid” (Apoc 21,2).
Daar heeft Zr. Clemens altijd naar uitgezien, daar heeft Zr. Clemens zich haar leven lang op voorbereid, niet alleen tijdens haar kloosterleven, maar heel haar leven lang, ook toen het kerkelijk leven en daarmee het kloosterleven op drift raakten en ze noodgedwongen naar een andere levensinvulling moest zoeken. Het geloof dat ze van huis uit had meegekregen hield haar op koers en bracht haar uiteindelijk ook hier in Berg, waar ze in priorij Thabor een nieuw thuis vond en waar ze op 8 juli 1989 haar professie aflegde.
Kerstmis: het feest van het nieuwe begin - God die mens wordt en daarmee een nieuw begin maakt met de wereld die Hij als mens binnentrad. Een nieuw begin dat we ook tot uitdrukking brachten door daar onze jaartelling op te baseren en wij nog altijd spreken van de periode vóór en erna, de periode vóór en na Christus. In ons persoonlijk leven markeert ons doopsel dat nieuwe begin: sinds ons doopsel zijn wij immers in Christus een nieuwe schepping geworden. Sindsdien hebben we ons oude leven achter ons gelaten en zijn we al aan het nieuwe begonnen (vgl. 2 Kor 5,17).
Het begin is er dus al, met Christus’ komst in deze wereld en in ons leven is een nieuw begin gemaakt. Een goed begin is echter nog maar het halve werk. We zijn er dus nog niet. Ons aardse leven moet nog geleefd worden; dat is de weg die we nog hebben te gaan. En dat aardse leven gaat niet altijd van een leien dakje. Integendeel: het is eens weg die met vallen en opstaan bewandeld moet worden. En ook dat heeft Zr. Clemens moeten ervaren. Maar de kruisen, lasten en teleurstellingen die ze op haar levensweg is tegengekomen hebben haar niet van de wijs gebracht, integendeel. Het maakte haar juist vastberadener in het maken van de keuzes waarvoor ze zich geplaatst wist.
Dat was niet alleen een karaktertrek van haar, maar ook een vrucht van haar geloof en haar vertrouwen in de voorspraak van Moeder Maria. Die was er immers altijd bij, op de cruciale momenten van Jezus’ leven, niet alleen aan het begin ervan, bij zijn geboorte, maar ook aan het einde ervan, toen Hij gekruisigd en begraven werd. Maria was erbij, niet alleen in Jezus’ leven, maar ook in het leven van Zr. Clemens. Zr. Clemens betrok Maria bewust bij haar leven, daarmee ingaand op Jezus’ eigen uitnodiging om Zijn Moeder ook tot onze Moeder te nemen. Zr. Clemens heeft Maria bewust in het huis van haar leven opgenomen (Joh 19,26-27), al biddend tot Haar haar toevlucht genomen, al overwegend Maria gevolgd op haar levensweg, stil gestaan bij de momenten waarop haar leven zo nauw verbonden was met dat van Jezus haar Zoon.
Ook in ons leven zijn er die momenten waarop ons leven nauw verbonden is met dat van Jezus, met name als we de sacramenten vieren en ontvangen. Die momenten zijn zoiets als mijlpalen op onze levensweg, ze houden ons leven op koers.
Leven op het ritme van de liturgie. Dat is voor kloosterlingen natuurlijk vanzelfsprekender dan voor mensen in het leven van alledag. Toch is het ook voor ons mensen in de wereld onontbeerlijk, willen we niet alleen op de juiste koers blijven, maar ook de eindstreep halen. Het is immers niet alleen: een goed begin - het halve werk, maar ook: eind goed – al goed. Tussen begin en einde zit soms een hele weg, een weg zoals Zr. Clemens die is gegaan, niet altijd een weg waarop als gaat zoals van tevoren gedacht en verwacht. Het zijn soms onbetreden paden die we moeten bewandelen, maar - zolang het de Heer is die ons de weg wijst en Hij het is die ons op die weg vergezelt - wel een weg die ons veilig thuis brengt.
De levensweg van Zr. Clemens, de weg van een lang liefdevol Godgewijd leven, is nu ten einde, een weg van voortdurend uitzien naar de komst van de Heer. De Heer is haar nu tegemoet getreden en aan haar verschenen. Met de Kerk wist ze zich en weet ze zich uitgenodigd Hem te aanbidden. Dat heeft ze haar leven lang gedaan, Hem aanbeden zoals Hij in het verborgene onder ons verkeert. Nu zal ze aan Hem gelijk zijn, omdat ze Hem nu ziet zoals Hij is (vgl. 1 Joh 3,2). Dat is ook ons vooruitzicht als we de Heer aanbidden zoals Hij aan ons verschijnt, nu nog in het verborgene, maar dan van Aangezicht tot aangezicht.
Amen.