zaterdag 16 mei 2020

Lezingen H. Mis 6e zondag van Pasen, jaar A Ik zal u niet verweesd achterlaten: Ik keer tot u terug.

Eerste lezing (Hand. 8,5-8.14-17)
In die dagen kwam de diaken Filippus in de stad van Samaria
en predikte daar de Messias.
Filippus’ woorden oogstten algemene instemming
toen de mensen hoorden wat hij zei
en de tekenen zagen die hij verrichtte.
Uit vele bezetenen gingen de onreine geesten
onder luid geschreeuw weg
en vele lammen en kreupelen werden genezen.
Daarover ontstond grote vreugde in die stad.
Toen de apostelen in Jeruzalem vernamen
dat Samaria het woord Gods had aangenomen,
vaardigden zij Petrus en Johannes naar hen af,
die na hun aankomst een gebed over hen uitspraken,
opdat zij de heilige Geest zouden ontvangen.
Deze was namelijk nog over niemand van hen neergedaald;
ze waren alleen gedoopt in de Naam van de Heer Jezus.
Zij legden hun dus de handen op
en ze ontvingen de heilige Geest.

Tweede lezing (1 Petr. 3,15-18)
Dierbaren,
heiligt in uw hart Christus als de Heer.
Weest altijd bereid tot verantwoording
aan al wie u rekenschap vraagt
van de hoop die in u leeft.
Maar verdedigt uzelf met zachtmoedigheid en gepaste eerbied,
en zorgt dat uw geweten zuiver is.
Dan zullen zij, die uw goede christelijke levenswandel beschimpen
met hun laster beschaamd staan.
Hoeveel beter is het, zo God het wil,
te lijden voor het goede dat men doet,
dan straf te ondergaan voor misdrijven.
Ook Christus is eens voor al gestorven voor de zonden,
de Rechtvaardige voor de onrechtvaardigen,
om ons tot God te brengen.
Gedood naar het vlees,
werd Hij ten leven gewekt naar de Geest.

Evangelie (Joh. 14,15-21)
Dan zal de Vader op mijn gebed u een andere Helper geven om voor altijd bij u te blijven.
In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen:
“Als gij Mij liefhebt, zult ge mijn geboden onderhouden.
Dan zal de Vader op mijn gebed u een andere Helper geven
om voor altijd bij u te blijven:
de Geest van de waarheid,
voor wie de wereld niet ontvankelijk is,
omdat zij Hem niet ziet en niet kent.
Gij kent Hem,
want Hij blijft bij u en zal in u zijn.
Ik zal u niet verweesd achterlaten:
Ik keer tot u terug.
Nog een korte tijd en de wereld ziet Mij niet meer;
gij echter zult Mij zien,
want Ik leef en ook gij zult leven.
Op die dag zult gij weten, dat Ik in de Vader ben
en gij in Mij en Ik in u.
Wie mijn geboden onderhoudt, die hij heeft ontvangen,
hij is het die Mij liefheeft.
En wie Mij liefheeft, zal door mijn Vader bemind worden;
ook Ik zal hem beminnen en Ik zal Mij aan hem openbaren.”