woensdag 20 mei 2020

Lectio divina lingua latina Liturgia Horarum Hebdomada VI Temporis Paschalis feria IV Dies inter resurrectionem ascensionemque Domini. De dagen tussen de Verrijzenis en de Hemelvaart van de Heer.


Ad Officium lectionis


Lectio altera

Ex Sermónibus sancti Leónis Magni papæ
(Sermo 1 de Ascensione, 2-4: PL 54, 395-396)



Tweede lezing

Uit de preken van de H. Leo de Grote, paus
(Sermo 1 de Ascensione, 2-4: PL 54, 395-396)
De dagen tussen de Verrijzenis en de Hemelvaart van de Heer
De dagen, zeer geliefden, die verliepen tussen de Verrijzenis van d Here en zijn Hemelvaart, zijn niet werkeloos voorbij gegaan; maar in di tijd werden grote sacramenten bekrachtigd en grote mysteries onthuld.
Toen werd de vrees voor de wrede dood weggenomen en werd niet alleen de onsterfelijkheid van de ziel duidelijk, maar ook die van het vlees. Toen ook blies de Heer over zijn Apostelen en werd de Heilige Geest in hen allen uitgestort; en werd aan de zalige apostel Petrus, na de  belofte van de sleutelmacht, boven de anderen, de zorg opgedragen over de kudde van de Heer.   
In die dagen voegde zich de Heer als derde bij de twee discipelen op de weg en om alle duisternis van onze wankelmoedigheid weg te nemen, bestraft Hij die traagheid van die angstige twijfelaars. Hun verlichte harten ontvangen de vlam van het geloof. En wat eerst flauw was, wordt nu vurig als de Heer de Schriften verklaart. Bij het breken van het brood worden ook de ogen van de tafelgenoten geopend;  en op veel gelukkiger wijze werden hun ogen geopend, aan wie de verheerlijking van hun natuur werd geopenbaard, dan de ogen van onze eerste ouders werden geopend door de beschaming van hun overtreding.
Heel die tijd dus, zeer geliefden, die verliep tussen de Verrijzenis van de Heer en zijn Hemelvaart, heeft Gods Voorzienigheid hiervoor gezorgd, dát onderwezen , dát voor de ogen en harten van de zijnen duidelijk gemaakt. Dat de Heer Jezus Christus waarachtig als Verrezene erkend zou worden, die ook waarlijk geboren was, geleden had en was gestorven.
Vandaar dat de allerzaligste apostelen en al hun leerlingen, die beangstigd waren over de afloop van de kruisdood en twijfelden in hun geloof aan de Verrijzenis, zó door de klaarblijkende waarheid werden versterkt, dat zij, toen de Heer naar de hemel opsteeg, niet alleen in het geheel niet bedroefd waren, maar zelfs met grote vreugde werden vervuld.
En inderdaad groot en onuitsprekelijk was de oorzaak van hun vreugde, toen onder de ogen van een heilige menigte de natuur van het menselijk geslacht boven de waardigheid van alle hemelse schepselen opsteeg, om alle rangen van engelen te overschrijden en opsteeg boven de hoogten van de aartsengelen. Er bestond geen grens in haar verheffing, totdat zij bij de eeuwige Vader gezeten,  op de glorietroon van Hem verenigd werd, met wiens natuur zij verenigd was in de Zoon.