zaterdag 9 mei 2020

Lezingenofficie 5e zondag van Pasen Liturgia Horarum Christus is de dag


Lezingen van het Lezingenofficie

Augustinus leest Paulus, fresco van Benozzo Gozzoli (1420-1497)

Eerste lezing

Uit het Boek van de Openbaring van de H. Johannes, apostel
18,21 – 19, 10

De voorzegde bruiloft van het Lam

Toen tilde een sterke engel een steen zo groot als een molensteen op en smeet die in zee met de woorden: ‘Zo zal ook Babylon, die grote stad, worden weggeslingerd; ze zal voorgoed verdwijnen. De klank van lier en zang, bazuin en fluit zal in jou voorgoed verstommen, de bedrijvigheid van ieder ambacht zal in jou voorgoed stilvallen. Het geluid van de molen zal nooit meer in je klinken, het licht van de lamp nooit meer in je schijnen. Het feestgedruis rond bruid en bruidegom zal in jou nooit meer te horen zijn. Eens waren je handelaars de groten der aarde, alle volken bezweken voor je verleidende toverij. Maar ook vloeide in deze stad het bloed van profeten en heiligen, van al degenen die op aarde werden geslacht.’

Hierna hoorde ik in de hemel een geweldige stem als van een grote menigte zeggen: ‘Halleluja! De redding, de eer en de macht zijn van onze God, want zijn vonnis is betrouwbaar en rechtvaardig. Hij heeft immers de grote hoer, die door haar ontucht de wereld in het verderf heeft gestort, veroordeeld en het bloed van zijn dienaren op haar gewroken.’ Opnieuw zeiden ze: ‘Halleluja! Haar rook stijgt op tot in eeuwigheid.’ De vierentwintig oudsten en de vier wezens wierpen zich neer voor God, die op de troon zit, en aanbaden hem met de woorden: ‘Amen! Halleluja!’ Vanaf de troon klonk een stem, die zei: ‘Loof onze God! Laat al zijn dienaren die ontzag voor hem hebben, jong en oud, hem loven!’

Toen hoorde ik iets als een stem van een grote menigte, van geweldige watermassa’s en van krachtige donderslagen zeggen: ‘Halleluja! De Heer, onze God, de Almachtige, heeft het koningschap op zich genomen. Laten we blij zijn en jubelen, laten we hem de eer geven! Want de bruiloft van het Lam is gekomen en zijn bruid staat klaar. Zij mag zich kleden in zuiver, stralend linnen.’ Want dit linnen staat voor al het goede dat gedaan is door de heiligen. Toen zei hij tegen mij: ‘Schrijf op: “Gelukkig zijn zij die voor het bruiloftsmaal van het Lam zijn uitgenodigd.” En hij vervolgde: ‘Wat God hier zegt, is betrouwbaar.’ Ik wierp me aan zijn voeten neer om hem te aanbidden, maar hij zei: ‘Doe dat niet! Ik ben een dienaar zoals jij en zoals je broeders en zusters die van Jezus getuigen. Je moet God aanbidden.’ Want getuigen van Jezus is profeteren.

Tweede lezing

Uit de preken van de H. Maximus van Turijn, bisschop.
(Sermo 53, 1-2. 4: CCL 23, 214-216)

Christus is de dag

Door de verrijzenis van Christus wordt de onderwereld geopend, door de nieuw gedoopten in de Kerk wordt de aarde vernieuwd en door de H. Geest wordt de hemel ontsloten. Want de geopende onderwereld geeft haar doden terug, de hernieuwde aarde brengt verrijzenden voort en de ontsloten hemel neemt die opstijgenden op.

Tenslotte stijgt de goede moordenaar op naar het paradijs, de lichamen der heiligen komen in de Heilige Stad, doden worden weer levend en door een zekere werking bij de verrijzenis van Christus verheffen alle elementen zich tot een hogere orde.

De onderwereld geeft wat ze heeft aan de bovenwereld terug; de aarde zendt degenen, die ze begraven heeft, naar de hemel; de hemel geleidt hen, die hij ontvangt, tot voor de Heer. Door een en dezelfde werking verheft het lijden van de Verlosser hen vanuit de diepten, doet hen opstaan van het aardse en plaatst hen in de hoogten.

Want de verrijzenis van Christus is voor de overledenen het leven, voor de zondaars de vergiffenis, voor de heiligen de glorie. Elk schepsel wordt tot het feest van de Verrijzenis van Christus door de heilige profeet uitgenodigd. Want hij zegt, dat men op deze dag, die de Heer gemaakt heeft, moet jubelen en zich verheugen.

Het licht van Christus is een dan zonder nacht, een dag zonder einde. Maar dat die dag Christus zelf is, zegt de Apostel: De nacht is voorbij, de dag breekt aan. Hij zegt: De nacht is voorbij ze volgt niet, opdat ge zoudt begrijpen, dat bij het verschijnen van Christus’ licht en duisternissen van de duivel worden verdreven en de donkerte van de zonde niet meer volgt: dat de vroegere duisternissen door een blijvende glans zijn verdreven en de misdaad niet meer kan binnensluipen.

De Zoon zelf toch is de dag, aan Wie de Vader als de dag de verborgenheden van zijn Godheid schenkt. Ik zeg, de dag is Hijzelf, die door Salomon zegt: Ik deed het blijvende licht aan de hemel opgaan.

Zoals er dus geen sprake van is, dat in de hemel op de dag een nacht zal volgen, zo zullen op Christus’ gerechtigheid geen duisternissen volgen van zonden. Want altijd schittert de dag in de hemel, geeft daar licht en glans, en kan niet door enige duisternis omsloten worden. Zo ook schittert altijd het licht van Christus, straalt en glanst, en kan niet omhuld worden door een duisternis van boosheid. Vandaar dat de Evangelist Johannes zegt: En het licht schijnt in de duisternis, en de duisternis nam het niet aan.
Daarom, broeders, moeten wij allen juichen op deze heilige dag. Niemand mag zich aan de algemene vreugde onttrekken door het bewustzijn van zijn zonden. Niemand worde door de last van zijn misdaden teruggehouden van het openbaar gebed! Want hoewel iemand zondaar is, moet hij op deze dag niet wanhopen aan de vergiffenis, haar aanduiding is immers niet gering. Want als de goede moordenaar het paradijs verdiende, waarom zou dan de christen geen vergiffenis verdienen?