donderdag 7 mei 2020

Sint Odiliënberg Die 8 maii / 8 mei Hoogfeest van de HH. Wiro, Plechelmus en Otgerus Patronen van de kerk van Sint Odiliënberg

OPMERKING: In 2020 (coronacrisis) wordt krachtens besluit van de Bisschop op de Kerkberg het patroonsfeest alleen gevierd in kleine kring achter gesloten deuren. 


SS. Wironis, Plechelmi et Otgeri,
Patronum Ecclesiæ localis Montis Sanctæ Odiliæ
Sollemnitas

Hoogfeest van de HH. Wiro, Plechelmus en Otgerus
Patronen van de kerk van Sint Odiliënberg



 Voorzijde van de dubbelbeelden met de HH. Wiro, Plechelmus en Otgerus;
zandsteen, 140x28 cm, gepolychromeerd; 1880, W. Pohl, Aken.

De achterzijde toont de figuren van de drie ‘Thaborapostelen’:
Petrus, Johannes en Jacobus. Twee beelden van de laatste reeks,
resp. de figuren van Johannes en Jacobus zijn direct geïnspireerd
op twee middeleeeuwse Romaanse reliëfs (XII), die bij het begin
van de kerkrestauratie van 1879 zijn opgegraven en zich tot eind
2015 in het Rijksmuseum Amsterdam bevonden. Thans zijn de
twee Romaanse reliëfs nog te bezichtigen in het Roerstreekmuseum
te Sint Odiliënberg in afwachting van een waardige plaats in de
basiliek.
Bovenstaande dubbelbeelden dienden in het vooroorlogse
kerkinterieur als steunen voor de triomfboog en waren geplaatst op
het confessiealtaar van de H. Wiro.

Ad lectionis Officium lectiones
Lezingen van het Lezingenofficie

Lectio prior

De libro Ecclesiastici 44, 1-15

Iusti in perpétuum vivent, et apud Dóminum est merces eórum

Laudémus viros gloriósos et paréntes nostros in generatióne sua. Multam glóriam fecit Dóminus magnificéntia sua a sæculo. Dominántes in potestá-tibus suis hómines magni virtúte, et prudéntia sua præditi, nuntiántes in prophétis dignitátem prophetá-rum, et imperántes in præsénti pópulo, et virtúte prudentiæ pópulis sanctíssima verba. In perítia sua requiréntes modos músicos, et narrántes cármina scripturárum.

Hómines dívites in virtúte pulchritúdinis stúdium habéntes: pacificántes in dómibus suis. Omnes isti in generatiónibus gentis suæ glóriam adépti sunt, et in diébus suis habéntur in láudibus.

Qui de illis nati sunt, reliquérunt nomen narrándi laudes eórum: et sunt quorum non est memória: periérunt quasi qui non fuérunt: et nati sunt, quasi non nati, et fílii ipsórum cum ipsis.

Sed illi viri misericórdiæ sunt, quorum pietátes non defuérunt: cum sémine eórum pérmanent bona, heréditas sancta nepótes eórum, et in testaméntis stetit semen eórum; et fílii eórum propter illos usque in ætérnum manent: semen eórum et glória eórum non derelinquétur.

Córpora ipsórum in pace sepúlta sunt, et nomen eórum vivit in generatiónem et generátionem. Sapiéntiam ipsórum narrent pópuli et laudem eórum núntiet ecclésia.

Lectio altera

Ex Vita sancti Wironis episcopi

(Extractio ex Vita S. Wironis ab auctore anonymo: AASS, Maii t. II, octav.,. Editio novissima, Parisiis-Romæ 1866, 312-314)

Nomen Iesu circumferébat verbis et exemplis

Wiro non ínfimæ conditiónis paréntibus in Scótia natus, discéndis lítteris ac pietátis stúdiis inténtus, virtútum increméntis déditus, terréna pro níhilo ducens, Christíque amóre accénsus, ad cæléstia totis víribus anhelábat.

In virtútis itínere invíctus progrédiens nec frangebátur advérsis, nec secúndis efferebátur. Vigíliis non fatigabátur, ieiúniis lætabátur; et propósitis sibi sanctórum Patrítii, Cuthbérti et Colúmbæ piis vestígiis, quasi cæléstem vitam in terris agébat.

Unde et peregrinándi amóre incénsus, sacra Apostolórum límina précibus, vigíliis et lácrimis desiderábat salutáre: sed morte sui epíscopi impedítus súbstitit atque a pópulo in successórem fuit eléctus; cuius votis cum resístere non posset, Romam ádiit, presbytero Plechélmo una cum Otgéro diácono comitátus, ibíque a Románo Pontífice consecrátur; et ad suos revérsus pastorále offícium admiránda vitæ sanctimónia et religiónis pietáte, per áliquod tempus, illic exércuit.

Sed ad prædicándum Gallis, Bélgicis Evangélium Christi amóre incitátus, ad Pipínum Francórum ducem cum suis illis sóciis pervénit. Qui cogníta beáti Wirónis sanctimónia, eum inter suos primum recépit, ac locum a mundi strépitu in sylvis remótum ad Ruram flúvium tríbuit, ut cæléstium contemplatióni libérius vacáret; qui mons Sancti Petri vocabátur, nunc Sanctæ Odíliæ dícitur, in quo et oratórium Dei Genetríci et Vírgini Maríæ erat ædificátum.

Quo in loco admirándum se ómnibus veræ pietátis spéculum exhíbuit. Christus illi in corde, Christus illi in ore; nec áliud præter Christum díligens, quotídie se illi in ara cordis ante altáris sacrifícium mactábat. Animam ab oratióne haud reláxans, et vigíliis précibus, ieiúniis se mácerans, fortis adversus vítia fuit ne illis succúmberet, fácilis ad véniam si quis in ea prolápsus pæniténtiam gestu aut verbis testarétur, sibi parcus, áliis largus et benígnus, ubíque humilitátis et caritátis de se præbens exémpla, pópulo tum doctrína tum vita præluxit. Unde et dux Pipínus, detráctis sibi cálceis, ut sua peccáta confiterétur, quotánnis ipsum solébat adíre, suisque adhibére consíliis secretióribus.

Tandem vero multis fractus labóribus a Dómino miles eméritus in regnum cæléste, módica febre corréptus evocátur octávo Idus Maii.
Cuius venerándum corpus in prædícto oratório honorífice sepúltum, plúrimis miráculis illústre fuit.     
              
Eerste lezing

Uit het boek Jezus Sirach 44, 1-15

De rechtvaardigen zullen leven in eeuwigheid en bij de Heer hun loon ontvangen

Laat ons nu de roemrijke mannen prijzen, onze vaderen geslacht na geslacht. Veel roem heeft de Heer hun gegeven; zij waren groot van oudsher. Zij waren heersers vol koninklijke  waardigheid, mannen, vermaard om hun kracht, raadgevers, rijk aan inzicht, verkondigers van profetische woorden, leiders van het volk door hun wijze beslissingen, heersers door hun scherpzinnigheid, geleerden die anderen onderwezen, bedenkers van liederen, te boek stellers van spreuken.

Machtige mannen, toegerust met kracht, vredestichters in hun woonplaatsen. Zij werden allen geëerd door hun tijdgenoten en waren de roem van hun dagen.
Sommigen onder hen hebben een naam nagelaten, zodat men hun verlof verkondigt. Aan anderen wordt niet meer gedacht: zij zijn verdwenen, als hadden zij nooit bestaan; zij werden als waren zij niet geboren en zo ging het ook met hun kinderen na hen.  

De eerstgenoemden echter waren vrome mannen, wier rechtvaardige daden niet vergeten zijn; hun bezit blijft bij hun nageslacht, hun erfdeel bij de zonen van hun zonen. Hun nageslacht houdt zich aan het verbond; hun kinderen doen dat om hunnentwil. Tot in lengte van dagen blijft hun gedachtenis en hun roem wordt niet uitgewist.

Hun lichamen zijn in vrede begraven en hun naam blijft van geslacht op geslacht. Van hun wijsheid gewaagt de vergadering en de gemeente verkondigt hun lof.

Tweede lezing

Uit het Leven van de H. Wiro, bisschop
(Extractio ex Vita S. Wironis ab auctore anonymo: AASS, Maii t. II, octav.,. Editio novissima, Parisiis-Romæ 1866, 312-314)

De Naam Jezus bracht hij onder de mensen door woord en voorbeeld

Wiro, in Schotland uit ouders van niet geringe afkomst geboren, legde zich ijverig toe op de studie der letteren en vroomheid, gaf zich over aan de beoefening der deugden, beschouwde het aardse als nietswaardig en in de liefde voor Christus ontstoken, streefde hij met al zijn krachten naar de hemelse dingen.

Onvermoeid op het pad der deugd voortgaande, werd hij niet gebroken door tegenspoed en verhief hij zich ook niet bij voorspoed. Hij werd het niet moe >s nachts te waken en in het vasten vond hij zijn vreugde; en met de vrome voetstappen van de H. Patricius, Cuthbertus en Columba voor ogen, leidde hij hier op aarde als het ware een hemels leven.

Vervolgens in liefde voor het pelgrimeren ontstoken, verlangde hij de heilige graven der Apostelen te bezoeken, daar gebeden en tranen te storten en nachtwaken te houden; maar door de dood van zijn bisschop verhinderd werd hij weerhouden en door het volk tot opvolger gekozen. Toen hij aan deze verlangens niet kon weerstaan, reisde hij naar Rome, samen met de priester Plechelmus en de diaken Otger en daar werd hij door de Bisschop van Rome gewijd; en teruggekeerd bij de zijnen oefende hij daar een tijdlang zijn herderlijke taak uit met een bewonderenswaardig heilige levenswandel en met vrome godsvrucht.

Maar door de liefde voor Christus aangespoord om de Galliërs en de Belgen het Evangelie te verkondigen, kwam hij met zijn gezellen aan bij Pepijn, de vorst der Franken. Bekend met de heilige levenswandel van de gelukzalige Wiro, ontving hij hem als eerste onder de zijnen en wees hem een plaats aan in de bossen, ver verwijderd van de bedrijvigheid der wereld aan de rivier de Roer, om zich vrij te wijden aan de beschouwingen der hemelse dingen; deze plaats werd Sint Petrusberg genoemd en heet nu Sint Odiliënberg waar een kapel van de Moeder Gods en maagd Maria stond.

Hier toonde hij zich voor allen een spiegel van ware godsvrucht. Christus alléén in zijn hart, Christus alléén op zijn lippen: en niets anders dan Christus beminnend slachtofferde hij zich dagelijks voor Hem op het altaar van zijn hart in het H. Misoffer. Geenszins aflatend van het gebed, zich offerend in nachtwaken, gebeden en vasten, was hij sterk tegenover de ondeugden - opdat hij er niet voor zou zwichten - gemakkelijk tot vergeven bereid, als iemand die bezweken was aan de zonde in woord of gebaar blijk gaf van berouw; voor zichzelf sober, voor anderen gul en welwillend, overal voorbeelden van nederigheid en liefde gevend, was hij een licht voor het volk, nu eens door zijn onderricht, dan weer door woorden. Daarom ook placht Pepijn hem jaarlijks te bezoeken, om - na zich van zijn sandalen ontdaan te hebben - zijn zonden te belijden en hem ook bij zijn geheime raadsvergaderingen te betrekken.

Tenslotte wordt de uitgediende soldaat, gebroken door vele inspanningen, na slechts weinig koorts, door de Heer naar het hemelrijk geroepen op de achtste mei.
Zijn eerbiedwaardig lichaam, eervol in genoemde kapel begraven, werd door vele wonderen beroemd.


Relieken van het gebeente van de HH. Wiro, Plechelmus, bisschoppen en van de diaken Otgerus