Liturgia Horarum:
hoogfeest van de Openbaring des Heren
Uit een preek van paus Leo de Grote [+ 461]
De Heer heeft zijn heil geopenbaard
aan heel de wereld.
In zijn
voorzienigheid heeft de barmhartige God het zo beschikt dat Hij de wereld die
te gronde ging, in de jongste tijden te hulp kwam en de redding van alle volken
vooraf bepaalde in Christus. Met het oog op deze volken was eens aan de heilige
aartsvader Abraham de belofte gedaan van een ontelbaar nageslacht, dat geboren
zou worden, niet uit het zaad van zijn lichaam, maar uit de vruchtbaarheid van
zijn geloof. Dit nageslacht werd vergeleken met de sterren aan de hemel, want
van de vader van alle volken moest men geen aards, maar een hemels
nakomelingschap verwachten. Binnentreden moeten alle volken, binnentreden in de
familie van de aartsvader; als kinderen van de belofte moeten de volken in
Abraham de zegen ontvangen waarvoor zijn ongelovige kinderen niet openstaan. In
de persoon van de drie Wijzen moeten alle volken de Schepper van het heelal
aanbidden. Niet alleen in Judea, maar over geheel de aarde moet God bekend
zijn, opdat overal ‘in Israël zijn Naam geëerd wordt’ (Ps. 76 (75), 2).
Nu wij zijn
ingewijd in dit mysterie van Gods genade, willen wij met geestelijke vreugde de
dag vieren van onze geboorte en de aanvang van de roeping der heidenen. Brengen
wij dank aan de barmhartige God die ons, zoals de Apostel zegt, ‘in staat
stelde te delen in de erfenis van de heiligen in het licht. Hij heeft ons
ontrukt aan het domein van de duisternis en overgebracht naar het rijk van zijn
geliefde Zoon’ (Kol. 1, 12). Want, zoals Jesaja voorspeld heeft, ‘heeft het
volk dat ronddwaalde in het donker, een helder licht gezien: over hen die
woonden in een land vol duisternis, is een stralend licht opgegaan’ (Jes. 9,
2). Over hen zegt dezelfde profeet tot de Heer: ‘Volken die U niet kennen,
zullen U aanroepen, en naties aan wie Gij onbekend zijt, zullen tot U hun
toevlucht nemen’ (Jes. 55, 5 - Vulg.).
‘Abraham heeft
deze dag gezien en van vreugde gejuicht’ (Joh. 8, 56), toen hij vernam dat de
kinderen van zijn geloof gezegend zouden worden in zijn nageslacht dat Christus
is, en toen hij voorzag dat hij door zijn geloof vader zou worden van alle
volken. ‘Hij heeft God geëerd door zijn vaste overtuiging dat God bij machte is
te volvoeren wat Hij heeft toegezegd’ (Rom. 4, 21).
Deze dag bezong
David in zijn psalmen: ‘Eens komen de volken, uw schepselen, weer om U te
aanbidden, uw Naam te loven’ (Ps. 86 (85), 9) en: ‘De Heer openbaarde zijn
heil, gerechtigheid toonde Hij aan de volken’ (Ps. 98 (97), 2).
Inderdaad weten
wij dat dit gebeurd is sinds drie Wijzen uit hun verre landstreek zijn
vertrokken en, geleid door een ster, de Koning van hemel en aarde hebben
gevonden en Hem hulde hebben gebracht. Welnu, deze ster roept door haar
dienstbaarheid ook ons op om haar voorbeeld na te volgen. Ook wij moeten ons,
zoveel als wij kunnen, laten leiden door deze genade die ons allen uitnodigt
tot Christus te gaan.
Daarbij moet
gij, geliefden, elkander behulpzaam zijn. Dan zult gij als kinderen van het
licht schitteren in het rijk Gods dat men bereikt door een rechtzinnig geloof
en door goede werken. Door onze Heer Jezus Christus, die met God de Vader en de
heilige Geest leeft en heerst in de eeuwen der eeuwen. Amen.