Uw
licht zal als het morgenlicht gloren
of Het tweevoudige gebod van de liefde
De Heer zelf komt, de Leraar
der liefde, zelf vol liefde, die zijn
spreken op aarde kort samenvat, zoals van Hem voorzegd is, en aantoont dat
de wet en de profeten bestaan in de twee geboden van de liefde.
Ga nu met mij eens na,
broeders, wat die twee geboden betekenen. Zij moeten ons zeer bekend zijn en
niet maar toevallig in de gedachten komen, wanneer er bij voorbeeld door ons
over gesproken wordt; ze mogen nooit uit ons hart verdwijnen.
Beslist altijd moet ge
bedenken dat we God en de evenmens moeten liefhebben: God uit geheel uw hart, uit geheel uw ziel en met geheel uw verstand;
en uw naaste als uzelf.
Dit moet men altijd in zijn
gedachten houden, overwegen, in zich vasthouden, zo handelen en het in
vervulling brengen. De liefde tot God is het eerste in de orde van de geboden,
maar de liefde tot de naaste is het eerste in de orde van het doen.
Iemand die u deze liefde in
de twee geboden zou voorschrijven, moet niet eerst de liefde tot de naaste en
daarna de liefde tot God aanbevelen, maar eerst de liefde tot God en daarna die
tot de naaste.
Maar omdat gij God nog niet
ziet, verdient gij Hem te zien door uw naaste te beminnen, want door deze te
beminnen, zuivert ge uw blik om God te zien, zoals Johannes duidelijk zegt: Wie zijn broeder, die hij ziet, niet
liefheeft, hoe kan hij dan God liefhebben, die hij niet ziet?
Zie, er wordt u gezegd:
Bemin God. Als ge mij dan zoudt zeggen: Toon me dan degene die ik moet
beminnen, wat zou ik dan anders kunnen antwoorden dan wat Johannes zegt: Niemand heeft ooit God gezien. En om te
voorkomen dat ge zoudt menen heel ver af te staan van het zien van God, zegt Hij:
God is liefde en wie in de liefde blijft,
blijft in God. Daarom: bemin uw naaste en ga bij uzelf na om welke reden ge
uw naaste bemint; daar zult ge, voor zover ge kunt, God zien.
Begin derhalve met de naaste
te beminnen. Breek uw brood voor de
hongeren, neem de dakloze op in uw huis; ziet ge iemand naakt, kleed hem en wil
uw verwanten niet minachten.
En wat zult ge, door zo te
doen, verkrijgen? Dan zal uw licht als
het morgenlicht gloren. Uw licht is uw God, uw morgenlicht, omdat Hij na de
nacht van de wereld tot u zal komen; want Hij gaat noch op of onder, omdat Hij
altijd blijft.
Door uw naaste te beminnen
en zorg voor hem te dragen, zijt ge op weg. En waarheen anders dan naar de
Heer, uw God, naar Hem, die we moeten beminnen met heel ons hart, met heel onze
ziel, met heel ons verstand. Want tot God zijn we nog niet gekomen, maar we
hebben wel de naaste bij ons. Daarom: Draag hem, met wie ge wandelt, om tot Hem
te komen, bij Wie ge verlangt te blijven.
Uit
Tractaat 17, 7-9 op het Johannesevangelie van de H. Augustinus, bisschop: CCL 36, 174-175