De Heer is een rechtvaardige God,
Hij kent geen aanzien des persoons.
Hij is niet partijdig tegen de arme,
Hij luistert naar het geween der
verdrukten;
Hij wijst het zuchten der wezen niet af,
noch dat van de weduwe als ze blijft
klagen.
Haar klagen zal genade vinden
en haar smeken dringt door de wolken
heen;
Het schreien van de verdrukte dringt
door de wolken heen,
en rust niet voordat het God heeft
bereikt;
Het wijkt niet totdat de Almachtige er
op neerziet,
en de rechtvaardige Rechter recht heeft
verschaft.
Uit het Boek Ecclesiasticus, 35,12-14.16-18