zaterdag 7 februari 2015

Inleiding op de Psalmen 2

Groepen van psalmen
In het Psalmenboek worden vijf grote verzamelingen onderscheiden:

De psalmen 1-41 met een liturgische afsluiting 41:14
De psalmen 42-72 met een liturgische en redactionele afsluiting 72:19-20
De psalmen 73-89 met een liturgische afsluiting 89:53
De psalmen 90-106 met een liturgische afsluiting 106:48
De psalmen 107-150 met een liturgische afsluiting van psalm 150 in zijn geheel

Nog andere groepen:
psalmen 24, 47, 93, 96-99 ‘de HEER is koning’- psalmen
psalmen 120-134          trap- / opgangspsalmen, of bedevaart- / pelgrimspsalmen
Het in het Hebreeuws gebruikte werkwoord slaat ofwel op het bestijgen van de trappen van het altaar in de tempel door de priesters, ofwel op  het optrekken van het volk naar Jeruzalem op de drie grote feesten in het jaar. Het laatste lijkt mij het waarschijnlijkst.
psalmen 113-118; 120-136 Hallel-psalmen
Het werkwoord hallel betekent loven, prijzen.Er zijn natuurlijk veel psalmen (zo een dertigtal) die de lof van God bezingen. Maar als terminus technicus slaat Hallel-psalmen op het Egyptische Hallel, psalmen 113-118, en op het Grote Hallel, de psalmen 120-136. Het Egyptische Hallel werd gezongen bij het pesachmaal (uittochtviering) met psalm 113 en 114  vóór de maaltijd, en psalm 115 tot en met 118 na de maaltijd. Zie wat de evangelist Marcus opmerkt in 14,26: “Nadat ze de lofzang hadden gezangen, vertrokken ze naar de Olijfberg.” Dit slaat waarschijnlijk op het 2de deel van dit Hallel. Volgens de Joodse traditie zou dit Hallel reeds in de tijd van Mozes gezongen zijn. Het wordt in ieder geval in de eredienst gebruikt bij de grote feesten Pesach, Wekenfeest, Loofhutten, Nieuwe Maan en Tempelinwijding.
Het Grote Hallel zijn de psalmen 120 tot en met 136. Vaak wordt volstaan 135 en 136, of met 136 alleen, aangezien 120-134 bekend staan als de pelgrimspsalmen.
psalmen 9-10, 25, 34, 37, 111, 112, 119, 145 staan bekend als alfabetische psalmen, omdat elke versregel of elke strofe ofwel elke stanza begint met een volgende letter van het Hebreeuwse alfabet. Met een moeilijk woord heet zo een psalm een acrostichon. Er komen onregelmatigheden voor; soms ontbreken letters of vallen enkele regels buiten de alfabetische reeks.

Nog andere bijzonderheden:
psalm 14 is gelijk aan psalm 53. Waar psalm 14 de Godsnaam JHWH gebruikt, vervangt psalm 53 die door Elohim = God.
psalm 40,14-18 is gelijk aan psalm 70. Waar psalm 40 de Godsnaam JHWH gebruikt, vervangt psalm 70 die door Elohim =  God.
psalm 108 is de samenvoeging van psalm 57,8-12 + psalm 60,7-14
psalm 18 is gelijk aan 2 Samuel 22 met allerlei kleine verschillen.
psalm 105,1-15 + psalm 96 is gelijk aan 1 Kronieken 16:8-36

Opschriften
Psalmen op naam:
David 3-9; 11-32; 34-41; 51-65; 68-70; 86; 101; 103; 108-110; 122; 124; 131; 133; 138-145 (in totaal 73)
Salomo 72
Mozes 90
Zonen van Korach 42; 44-49; 84-85; 87-88
Zonen van Asaf 50; 73-83
Heman 88
Etan 89
N.B. De Korachieten worden in 1 Kronieken 6,22 en 2 Kronieken 20,19 genoemd als tempelzangers.
De zonen van Asaf vindt men als zangersgilde in Ezra 2,41; 2 Kronieken 5,12; 35,15.
Heman en Etan gelden als beroemde wijzen uit een ver verleden, zie 1 Koningen 4,31. Maar men treft hen ook aan in de lijsten van tempelzangers 1 Kronieken 6,18; 6,29; 15,17 en 19.

Historische aanwijzingen, alle betrekking hebbend op het leven van David:
psalm 3; 7; 18; 34; 51; 52; 54; 56; 57; 59; 60; 63; 142

muzikaal-technische gegevens:
op/ op de wijze van 8; 9; 12; 22; 45; 46; 53; 60; 61; 62; 69; 77; 81; 84; 88
mizmor = lied met begeleiding van snarenspel (= psalm) 3-6; 8-9; 12-13; 15; 19-24; 29-31; 38-41; 47-51; 62-68; 73; 75-77; 79-80; 82-85; 87-88; 92; 98; 100-101; 108-110; 139-141; 143, totaal 57 stuks
sjier = lied 30; 45-46; 48; 65-68; 75-76; 83; 87-88; 92; 108; 120-134
mizmor + sjier: 30:1; 65:1; 67:1; 68:1; 75:1; 76:1; 87:1; 92:1
sjier + mizmor: 48:1; 66:1;  83:1;  88:1; 108:1
maskil =  (betekenis onzeker)  van meditatieve aard; kunstig lied; leerdicht 32; 42; 44-45; 52-55; 74; 78; 88-89; 142. N.B. ook voorkomend in psalm 47:8.
Miktam =  (betekenis onzeker) gouden stuk/ compositie; kleinood 16; 56-60
lamenatseach =   (betekenis onzeker) voorzanger; koorleider; dirigent 4-6; 8-9; 11-14; 18-22; 31; 36; 39-42; 44-47; 49; 51-62; 64-70; 75-77; 80-81; 84-85; 88; 109; 139-140, totaal 55 stuks.
 sela   (vaak in de kantlijn gezet). De betekenis is vanouds her omstreden. Vermoedelijk gaat het om een liturgische of muzikale aanwijzing die te maken had met het zingen van de psalmen. Aanduiding van rust of  wisseling van koor? Voor het eerst in Psalm 3,3; in totaal in 39 psalmen en Habakuk 3,3.9.13. De Septuaginta vertaalt het met diapsalma, een muzikaal tussenspel. Het lijkt van late oorsprong, en Jakob van Edessa verklaart het woord uit het gebruik van de gemeente om aan het einde van een psalmgedeelte een doxologie te zingen. Omdat sela nooit meer dan driemaal in één psalm voorkomt, kan het opgevat worden als teken aan het eind van een der drie delen voor een tussenspel of responsorium. Martin Buber geeft het in zijn Verdeutschung weer met: Empor! Dat betekent zoiets als : ‘verhef’, ofwel uw stem of uzelf, dat is: ga staan.
Higgajon  Een muzikale term, wellicht een aanwijzing voor zacht tussenspel of gedempt zingen. Samen met sela komt het voor bij vers 17 van psalm 9! Vergelijk psalm 92,4 ‘het ruisend spel op de lier’.