De Kerkberg aan de Roer (NL) en de Berg Thabor in het Heilig Land
In 1965/1966 werd de autonome
priorij op de Kerkberg in Sint Odiliënberg officieel krachtens besluit van de
Heilige Stoel naar de berg Thabor in het Heilig Land vernoemd. Daarvóór
was de verwijzing naar de berg Thabor echter al eeuwenlang ingebed in de
plaatselijke traditie. Op de heilige Berg Thabor voltrok zich de Transfiguratie
(de Gedaanteverandering) en aanschouwden de apostelen Petrus, Johannes en
Jacobus hoe Jezus veranderde in een hemelse gestalte en vergezeld werd door de
profeten Mozes en Elia.
Matt. 17, 1-9
1 Zes dagen later nam Jezus Petrus,
Jakobus en diens broer Johannes met zich mee een hoge berg op, waar Hij met hen
alleen was. 2 Voor hun ogen veranderde Hij
van gedaante. Zijn gezicht ging stralen als de zon en zijn kleren werden wit
als licht. 3 Opeens verschenen hun Mozes en
Elia, in gesprek met Hem. 4 Petrus zei
daarop tegen Jezus: ‘Heer, het is maar goed dat wij hier zijn. Als U wilt, zal
ik hier drie hutten maken, voor U een en voor Mozes een en voor Elia een.’ 5 Hij was nog niet uitgesproken of daar kwam een
lichtende wolk die hen overdekte, en opeens klonk er een stem uit die wolk:
‘Dit is mijn geliefde Zoon, in wie Ik vreugde vind. Luister naar Hem.’ 6 Toen de leerlingen dat hoorden, wierpen ze zich
op de grond en werden ze vreselijk bang. 7
Jezus kwam naar hen toe, raakte hen aan en zei: ‘Sta op en wees niet bang.’ 8 Toen ze hun ogen opsloegen, zagen ze niemand
meer dan Jezus alleen. 9 Terwijl ze van de
berg afdaalden, gebood Jezus hun: ‘Vertel niemand van dit visioen voordat de
Mensenzoon uit de doden is opgewekt.’
De ligging van de Sint
Petrusberg - eenzaam oprijzend in een glooiend landschap - en de daar eeuwenoude
aanwezige sacrale cultus, onttrokken aan het wereldse bedrijf en dus geschikt
voor contemplatie, riepen welhaast als vanzelf een identificatie met de heilige
berg Thabor in Palestina op.
Een vondst bij de opgravingen
in 1878 (1) op de Kerkberg in de aanloop naar de kerkrestauratie 1880-1886
bevestigt deze traditionele identificatie van de Kerkberg met de berg Thabor. Men
ontdekte twee reliëfs (2) in Romaanse stijl van kolenzandsteen met de figuren
en de namen van de apostelen Joannes en Jacobus. Deze apostelen waren met de apostel
Petrus - de oude kerkpatroon van Sint
Odiliënberg tot 1686 - aanwezig bij de Gedaanteverandering van Christus op de
berg Thabor.
Van de hoofdfiguur van deze
groep, de apostel Petrus, werd geen reliëf aangetroffen. Mogelijk had zijn
beeld als patronus ecclesiæ een meer centrale plaats in het interieur,
bijvoorbeeld op het aan de H. Petrus toegewijde hoofdaltaar. Gedateerd begin 12e
eeuw en kunsthistorisch verwant met producten uit de Maastricht-Luikse school (3)
waren deze twee reliëfs blijkbaar bij de kerkrestauratie van 1680-1686 niet
meer in de toen door pastoor W. Basel gerestaureerde kerk opgenomen:
vermoedelijk zijn de reliëfs relicten van de in de loop van de
12e eeuw gebouwde Romaanse kerk. Hoe deze waardevolle reliëfs in de grond terecht zijn
gekomen, is niet bekend en vraagt nader onderzoek.
De Akense beeldhouwer W.Pohl
vervaardigde tijdens de restauratie van 1880-1898, in opdracht van pastoor M.
Willemsen (1878-1904), replica’s van deze reliëfs en bovendien in dezelfde
stijl vier nieuwe reliëfs voorstellende de apostel Petrus en de drie Bergse
heiligen: Wiro, Plechelmus en Otgerus. Deze drie dubbelbeelden - waarbij de
drie apostelen van de Thaborberg en de drie ‘apostelen’ van de kerkberg van
Sint Odiliënberg als een zichtbare eenheid werden bijeengebracht - kregen hun
plaats op het parochiealtaar dat aan de H.Wiro was toegewijd en dat zich
bevond in het midden van de scheiding
tussen koor en schip. Aan de schipzijde werden de nieuwe reliëfs van de drie
Bergse heiligen geplaatst en aan de
koorzijde – ziende naar het daar staande hoogaltaar - de twee replica’s van de twaalfde-eeuwse
reliëfs van Jacobus en Johannes, samen met de in dezelfde stijl vervaardigde afbeelding
van de apostel Petrus (4).
In een verslag van de
“Kunstreis van het St. Bernulphus-Gilde naar Limburg” (5) met een bezoek aan de
kerk van Sint Odiliënberg op 1 juni 1888, worden de 12e-eeuwse
beelden van de Apostelen Johannes en Jacobus met de ‘Thaborapostelen’in verband
gebracht: “…met het beeld van den kerkpatroon, de H.Petrus, die zich zeker
binnen de kerk bevond, hebben wij hier derhalve Apostelen van den Thabor, om
ons te herinneren dat ook deze berg de Thabor was, waar de heerlijkheid Gods
aan de HH. Wiro, Plechelmus en Otgerus verschenen is” (!)
Getuige een bidprentje van het
overlijden van Zuster Lucia (Elisabeth van Melick, * Melick 1867- St.
Odiliënberg 1897) (6) werd het H. Grafklooster ‘klooster Thabor’ genoemd. Ook in de beleving
van de bewoners van plaats en regio werd bovengenoemde parallel getrokken: “Wie
zal ons zeggen”, roept een predikant bij het Twaalfhonderd Jubileum [1910] van
het sterfjaar van de H. Wiro uit, “hoevelen de heilige berg bezochten, tot de
drie mannen kwamen, Wiro, Plechelmus en Otgerus, die, evenals de Apostelen op
de berg getuigen waren van ’s Heren Gedaanteverwisseling, getuigen waren van
een andere transfiguratie, welke de Heer in zijn oneindige barmhartigheid
bewerkte in de zielen van de zondaars op mystieke wijze door zijn heilig
Lichaam en Bloed, en die van de Petrusberg een nieuwe Thabor maakte?” (7)
Binnen de kanonikale orde van
het H.Graf bestaat de traditie priorijen te vernoemen naar de H. Plaatsen, de
plaatsen in het H.Land die door een bijzondere band met het leven en sterven
van Jezus verbonden zijn, zoals Bethlehem, Jeruzalem, Olijfberg, Sion, H.Kruis,
Calvarië, Emmaus, Cedron enz. De naam
Thabor past ook in dit licht perfect in de traditie van de orde.
Tot op de dag van vandaag kan
iedere bezoeker ervaren dat op de in het oog springende Kerkberg aan de Roer
een sfeer van sacraliteit en eeuwenlang gebed heerst. Het is een plaats waar
ietwat onttrokken aan de beperkingen van tijd en plaats, hemel en aarde elkaar
even raken, zoals eens bij de Gedaanteverwisseling op de berg Thabor; een
plaats die uitnodigt tot gebed, een plaats waar Gods
stem ons kan raken, zoals die op de berg Thabor tot de door Jezus meest geliefde
apostelen sprak: ‘Dit is mijn Zoon, mijn welbeminde, in wie Ik vreugde vind.
Luister naar Hem”.
(2) Twee smalle stroken van kolenzandsteen, resp. 125 en 130 cm hoog, rond 28 cm breed en 20 à 21 cm dik. De bewerking van de rugzijde leidt tot de conclusie dat zij opgesteld stonden tegen een wand of een of ander architectuuronderdeel. Een andere veronderstelling is dat zij deel uitmaakten van een altaarretabel (Von Fisenne). Cf. Dr. J.J.M. Timmers, De kunst van het Maasland, I, De Romaanse periode. Van Gorcum Assen i.s.m. Stichting Maaslandse Monografieën, 1971, pp. 283-286 met illustraties.
(3) Cf. M. Hoogesteijn, Romaans beeldhouwwerk in Utrecht en de relatie met Maastricht en Luik. Scriptie ter afsluiting van propedeusewerkgroep II. Collegejaar 1989/1990, Leiden-Amsterdam, 1990, p. 12.
(4) Dr. C.A.A. Linssen, Pastoor M.A.H. Willemsen van Sint Odiliënberg 1831-1904. Een schets van leven en werken. Overdruk uit: Publications de la Société Historique et Archéologique dans le Limbourg 128 (1992), 121-184, p. 158.
(5) Verzamelband Gildeboeken van het St. Bernulphus-Gilde 1885-1889. Catharijnenconvent Utrecht, 27.
(6) Archief Priorij Thabor. Dochter van Engelbertus van Melick en Cunegondis Roemen, Melick. Intrede te Bilzen, 6 jan. 1890 en eeuwige professie aldaar 22 sept. 1891. Op 18 sept. 1896 naar Sint Odiliënberg en ter plaatse overleden op 17 okt. 1897 aan tbc.
(7) Cf. Dr. J.E.H. Menten, De Apostelen van den Sint Petrusberg. Feestgave bij gelegenheid van het Twaalfhonderdjarig Jubileum van den H. Wiro, te Sint Odiliënberg. Roermond, 1910, p. 22.