donderdag 12 februari 2015

Inleiding op de Psalmen 4 - Psalmen speelden vanaf begin van de Kerk grote rol als gebedenboek


Psalmen van Salomo
Een verzameling van 18 psalmen, gedicht in de eerste eeuw vóór Christus naar aanleiding van de verovering van Jeruzalem door de Romein Pompejus in het jaar 63 vóór Christus. De auteur wijt deze catastrofe aan de verdorven heersers die zich de troon van David hebben toegeëigend; zij hebben zich vergrepen aan het ambt van hogepriester en hierdoor Gods toorn over zichzelf en Jeruzalem afgeroepen. Het oordeel zal komen van degene “die komt van het einde der aarde en het kwaad met macht vernietigt”. In nummer 17 en 18 smeekt de dichter God om voor zijn volk een ware zoon van David te doen opstaan die de eigenschappen moet bezitten die de profeten al opgesomd hebben.
Deze psalmen zijn oorspronkelijk in het Hebreeuws geschreven maar we kennen ze alleen in een Griekse vertaling. Om ze gezag te verlenen zijn ze op naam gesteld van Salomo (een algemeen gebruikt middel). Noch in de Joodse noch in de christelijke traditie hebben ze een canonieke status verkregen.

Wraakpsalmen
Er zijn nogal wat psalmen waarin de vijand(en) vervloekt word(en) en waarin gebeden wordt om wraak. Vaak gaat het er heftig aan toe. Ik noem psalm 5; 21; 28; 31; 35; 40; 54; 55; 56; 59; 63; 69; 79; 89; 109; 110; 137; 139 en 140 waarin verzen voorkomen die ons niet zo liggen. Vaak worden hier oude en nieuwe testament tegen elkaar uitgespeeld: God van de toorn tegenover God van de liefde. Een dergelijk onderscheid is geheel verwerpelijk. In de boeken van het eerste testament zijn de uitspraken over Gods barmhartigheid en de liefde tot de naaste veelvuldig. Daarentegen komen ook in het tweede testament dergelijke vervloekingen voor: Matteüs 11,21; 23,13-32; 26,24; Lucas 6,24-26; 1 Tessalonicenzen 2,16; 2 Tessalonicenzen 1,5-9; Jakobus 5,2-6; Judas 11; Openbaring 6,10. Sommige vervloekingen worden in het NT overgenomen: Psalm 28,4 in 2 Timoteüs 4,14; psalm 69,23 in Romeinen 11,9; psalm 69,26 in Handelingen 1,20 en psalm 109,8 in Handelingen 1,20.

Maar hebben we allemaal niet  tot op de dag van vandaag reden tot verontwaardiging over het kwaad dat geschiedt; denk eens al die deportaties en vernietigingskampen; aan alle onschuldige mensen, vaak jongens en meisjes nog, die dag aan dag worden vermoord, verkracht, uitgebuit enz. het moeten maar je kinderen, je vader of moeder zijn! Roepen we dan niet de zwaarste straffen uit over zulke daders (ophangen!), en geven we geen uiting aan onze boosheid op God die dit allemaal maar schijnt toe te laten? De verontwaardiging en de roep om zware straffen spruiten ook voort uit liefde voor de slachtoffers van geweld en onrecht, ook bij de psalmist. Het verdringen van gevoelens van woede bij het zien van zoveel kwaad is verkeerd. De psalmzingers geven uiting aan deze boosheid omdat ze van God gerechtigheid verwachten, omdat ze straf willen voor de daders en eerherstel voor de slachtoffers. En die kwaadheid is geen machteloos gebaar maar een in de handen van God gelegde onmacht! Van Hem komt het oordeel.

In het Romeinse brevier, en dus ook in het Getijdenboek, worden vele van dat soort versregels weggelaten, mijns inziens uit verkeerde overwegingen.
Psalm 5 vers 11; 21 vers 9-13; 28 vers 4-5; 31 vers 18-19; 35 vers 4-8; 40 vers 15-16; 54 vers 7; 55 vers 16; 56 vers 7; 59 vers 6-9 en 12-16; 63 vers 10-12; 69 vers 23-29; 79 vers 6-7 en 12; 89 vers 31-38; psalm 109 in zijn geheel!!; 110 vers 6; 137 vers 7-9; 139 vers 19-22; 140 vers 10-12; 143 vers 12.

De psalmen als poëzie
In veel culturen wordt onderscheid gemaakt tussen het dagelijkse taalgebruik en de meer gestileerde hantering ervan in literatuur zoals proza en dichtkunst. Juist voor dat laatste gelden strenge regels zoals ritme, metrum, rijm, bijzondere woordkeus en grammatica, beeldspraak, metaforen, vergelijkingen, assonantie, woordspelingen, herhalingen, bijzondere woordvolgorde, chiasmen enz. Veel van deze kenmerken komen ook in de bijbelse poëzie voor, maar metrum en rijm maar zelden of nooit. Geheel eigen aan de bijbelse dichtkunst is de herhaalde overeenkomst in gedachtegang. Een idee wordt nog eens met andere woorden of in ontkennende zin herhaald. Niet de klanken rijmen maar in bepaald opzicht de gedachten en de ideeën.

Een vers bestaat meestal uit twee soms uit drie versdelen die met een moeilijk woord cola worden genoemd. Verzen of versdelen kunnen min of meer parallel lopen. In het synoniem parallellisme wordt hetzelfde twee- of driemaal gezegd zonder dat er van een gewone herhaling sprake is. De tweede keer kan er een nieuwe nuance of gezichtspunt in staan. In het antithetische parallellisme wordt er een tegenstelling neergezet, of hetzelfde eerst positief en dan negatief geformuleerd. In het synthetische parallellisme is het tweede deel de voortzetting van het eerste versdeel. Het tweede deel trekt een conclusie uit wat er in het eerste deel beweerd is, of diept de eerder geformuleerde gedachte uit naar een nieuw aspect.
Verzen bestaan dus uit versdelen (cola);
een aantal verzen vormen samen een strofe;
drie of vier strofen noemen we een gedicht, in ons geval een psalm;
wanneer een psalm heel lang is, vormen een aantal strofen een stanza, een aantal stanza’s maken samen het gedicht of de psalm.

De psalmen in de liturgie
We mogen het volk van Israël wel heel dankbaar zijn dat we het Psalmenboek van hen te leen gekregen hebben als gebedenboek. We kunnen ervan uitgaan dat er in de heiligdommen van Silo en Betel en zeker in de tempel van Jeruzalem bij de verschillende plechtigheden al gezangen en lofliederen gebeden werden, ofwel als individueel gebed ofwel als een collectief uitzeggen van noden in moeilijke tijden. De oudste psalmen dateren uit de tijd van David, de jongste uit de eerste eeuwen vóór Christus, grofweg dus een tijdspanne van 1000 duizend jaar. In die vele eeuwen zijn psalmen gebundeld, bewerkt, geredigeerd, en herschreven of aangevuld  in nieuwe omstandigheden. Priesters en levieten verbonden aan de tempel in Jeruzalem en andere heiligdommen plaatsten ze in een liturgische zetting, en zangersgroepen en koorleiders hebben, hoewel we er weinig van weten, gezorgd voor een muzikale uitvoering. Het lijkt niet teveel beweerd als we ervan uitgaan dat allerlei elementen qua zang en uitvoering nog voortleven in de huidige synagogale praktijken, maar ook al vanaf de eerste eeuwen hun sporen hebben nagelaten in de manier waarop psalmen werden gezongen en uitgevoerd in de Syrie-orthodoxe, Grieks-orthodoxe en Latijnse kerken van Noord-Afrika en Italië. Ook het Gregoriaans lijkt mede beïnvloed te zijn door de zangpraktijken in het oude Jodendom. In het monnikendom speelde het psalmenboek als gebedenboek vanaf den beginne een grote rol. Sint Benedictus schreef in zijn Regel voor, alle 150 psalmen 1x per week te reciteren of te zingen, iets wat tot op de huidige dag door kloosters die zijn regel volgen, nog steeds wordt gepraktiseerd. Dit overeenkomstig de versregels in psalm 119 vers 62 en vers 164: “Midden in de nacht sta ik op en loof u …” en “Ik zing u dagelijks zevenmaal lof”. In het Romeinse brevier, gevolgd door het Getijdenboek, gebeurt dat 1x per 4 weken.

In de Nederlandse taal zijn vele vertalingen en berijmingen gemaakt. Zie hierboven Vondel, Aldegonde (1580) en Clemens (1540). In de protestantse kerk van de 16de tot en met de 19de eeuw heeft ook de berijming van Datheen een grote rol gespeeld. Eerst Carmeliet en later Calvenistisch predikant gaf hij in 1566 zijn psalmberijming uit.  Hier vermeld ik nog de vertalingen en berijmingen van Ad. W. Bronkhorst, H.Beex, R.Huf, Gabriël Smit, Ida Gerhardt, Kees Waayman, H. Oosterhuis, en die van de bekende Nederlandse bijbelvertalingen. Ook vertalingen in streektalen zijn tegenwoordig in trek.
Goed te raadplegen als eenvoudig commentaar is in Belichting van het bijbelboek: Psalmen deel I-III, door Nico Tromp, KBS / VBS. Als technisch kommentaar (maar niet meer in de handel) is nog steeds goed en bruikbaar in de serie De boeken van het Oude Testament: Psalmen, I en II, door J.P.M. van der Ploeg.
Wie meer wil weten over de psalmen in de Nederlandse taal en geschiedenis zoals edities en zangwijzen, kan raadplegen: Psalmzingen in de Nederlanden van de zestiende eeuw tot heden, J. de Bruin en W. Heijting, Kok-Kampen, 1991. En: Het verhaal van de psalmen, Gert Jan Buitink en Sipke van der Land, boekmakerij Buitink,2000 (?), ISBN 90-800792-10-9.   

Dr.A. Jaakke pr.