De heilige Bernardus tot zijn medebroeders 2
Weest nu edelmoedig!
Laten wij eens, ieder voor zich, onderzoeken hoe ver wij gevorderd zijn, en leggen wij er ons op toe elke dag meer vorderingen te maken, want door vooruitgang in deugd zult gij de God der goden in Sion mogen aanschouwen (Ps 83,8).
Ik bid u, laten wij ons er op toeleggen, vooral gedurende deze heilige tijd in reinheid te wandelen, nu er een bepaald en gering aantal dagen daarvoor is vastgesteld, om te voorkomen dat onze menselijke zwakheid alle moed zou verliezen. Want als men ons zou zeggen: altijd en gedurig moet gij er op uit zijn om de reinheid van uw levenswandel te bewaren, wie zou dan niet wanhopen? Maar nu worden wij aangespoord gedurende dit kleine aantal dagen de nalatigheid van vroeger goed te maken, opdat wij aldus de vrede van een volmaakte reinheid zouden smaken en voortaan in onze wandel de tekenen van deze heilige quadragesima duidelijk zouden kunnen zien.
Laten wij trachten, broeders, deze heilige tijd met heel veel godsvrucht te beginnen en nu vooral onze geestelijke wapenrusting in orde te brengen. Want nu trekt de Verlosser tegen de duivel te velde met een groot leger, om zo te zeggen van heel de wereld.
Gelukkig zij, die onder zulk een Veldheer edelmoedig strijden!
(In quadrag. VII: PL 183 c. 184-185)