donderdag 12 februari 2015

Inleiding op de Psalmen 3 - God werd mijn schild en wapen


Boetepsalmen
In de traditie van de Kerk bestaat al heel lang deze reeks van klaagliederen waarin de bidder zijn of haar nood klaagt vanwege zonde, ziekte of vijandig gedrag van buitenstaanders, en God verzoekt om zijn toorn van de bidder af te wenden. Van oudsher zijn het de volgende zeven: Psalm 6, 32, 38, 51, 102, 130 en 143.
N.B.: Een mooie CD met de 7 boetepsalmen van de componist Andrea Gabrieli (1532-1586) is: Globe (GLO 5210), door het Nederlands Kamerkoor onder leiding van Paul van Nevel.

Aanhalingen in het Nieuwe/ Tweede Testament
De gehele TaNaCh, dat is de Hebreeuwse maar ook de Griekse bijbel, dat is de Septuaginta, is de bron geweest waaruit Jezus putte en zijn Messiaanse roeping ontleende, en waaruit ook later zijn leerlingen de argumentatie haalden voor hun theologische en pastotale opvattingen en uitspraken. We vinden in het Tweede Testament ongeveer 100 citaten en toespelingen uit de Psalmen, meer dan welk ander bijbelboek ook. En hier haal ik letterlijk Nico Tromp aan: “Natuurlijk wil dat niet zeggen dat de Psalmen zonder hun functie in het Nieuwe Testament niet af zouden zijn; ze hebben en houden hun eigen betekenis, ook als we ze toepassen op Jezus Christus en zijn kerk. De kerk blijft Israël veel dank verschuldigd voor deze unieke gebedenschat. Deze liederen zijn ook voor Jezus stem en lering van de Vader, en zijn volgelingen herkennen Hem in deze liederen.”
N.B. De citaten van psalmteksten in het Tweede Testament zijn lang niet altijd letterlijk. Meestal is de Septuaginta bron van aanhalingen maar vaak met aanpassingen voor eigen doeleinden; soms wordt uit het hoofd geciteerd, soms uit het Hebreeuwse Psalmenboek; soms ook mengvormen.

Teksttypen in de psalmen (genres).

Tekst-typen/ genre psalm
Hymne
1. hymne 29; 33; 100; 113; 114; 117; 135; 136; 147; 148; 149; 150
individuele hymne 8; 103; 104; 145; 146
2. God-is-koning hymne 24; 47; 93; 96; 97; 98; 99
3. Zionshymne 46; 48; 76; 84; 87; 122
Klacht & dank -- individueel
4. klaaglied 5; [6;] 7; 13; 17; 22; 25; 26; 28; 31; 35; 36; 38; 39; 42; 43; 51; 54; 55; 56; 57; 59; 61; 63; 64; 69; 70; 71; 86; 88; 102; 109; 120; 130; 140; 141; 142; 143
5. vertrouwenslied 3; 4; 11; 16; 23; 27; 62; 121; 131
6. danklied 9; 10; 30; 32; 34; 40; 41; 92; 116; 138
Klacht & dank -- collectief
7. klaaglied 12; 44; 58; 60; 74; 77; 79; 80; 82; 83; 85; 90; 94; 108; 123; 126; 137
8. vertrouwenslied 115; 125; 129
9. danklied 65; 66; 67; 68; 107; 118; 124
Koningspsalmen
10. koningspsalm 2; 18; 20; 21; 45; 72; 89; 101; 110; 132; 144
Didactische psalmen
11. wijsheidspsalm 1; 19; 37; 49; 73; 91; 111; 112; 119; 127; 128; 133; 139
12. historische psalm 78; 105; 106
13. profetische psalm 14; 50; 52; 53; 75; 81; 95
14. liturgie 15; 134

Belangrijk om te onthouden:
Er zijn 4 grote teksttypen, namelijk de hymnen of de lofzangen, de klaagpsalmen, de koningspsalmen en de didactische (= leer)psalmen. Onderdeel van de Hymnen zijn de God-is-koningpsalmen en de Sionpsalmen, namelijk de psalmen die God als koning toejuichen en Sion als zijn woonstad. De Klaagpsalmen zijn in twee grote blokken te verdelen, namelijk de individuele, dat wil zeggen een ik-figuur is aan het woord, en de collectieve, dat wil zeggen een wij-groep is het onderwerp of ook het volk Israël. Mengvormen waarin de ik-figuur en het wij-collectief elkaar afwisselen komen voor. Tegenspoed en vervolging door tegenstanders zijn meestal het hoofdonderwerp. In die verdrukking van buiten af en van binnen uit maken vertrouwensuitspraken en dankbetuigingen vaak onderdeel uit van klaagpsalmen, als ook spijtbetuigingen over begane zonden. De Koningspsalmen gaan over de door God aangestelde koning (de gezalfde = de messias) en over het door deze koning uit te voeren beleid, vaak een ideaalbeeld. Ze moeten goed onderscheiden worden van de God-is-koningpsalmen, die onder de hymnen vallen. De Didactische psalmen bevatten vaak lessen over de vergankelijkheid van het leven, het probleem van de armen en de rijken, de steun en de kracht van Gods wet, de ervaringen uit het verleden van Israël als Gods volk.
N.B. het is niet altijd duidelijk onder welke categorie een psalm is onder te brengen!

Andere telling
Er is een verschil in telling tussen de traditionele Hebreeuwse tekst en de oude Griekse vertaling, de Septuaginta. Beide tellen 150 psalmen, maar ze zijn niet op dezelfde wijze verdeeld. In de Septuaginta, en dus ook in de Latijnse traditie van de Vulgata, zijn tweemaal twee psalmen aaneengevoegd, namelijk psalm 9 en 10, en psalm 114 en 115. Omgekeerd zijn dus twee psalmen gesplitst, namelijk 116 en 147. Het totaal blijft hetzelfde maar de nummering verschuift dus. Achter in het Getijdenboek kan men een overzicht vinden van
alle psalmen met hun verschillende nummering (blz. 1755-1759).

Psalm 151
In de grotten van Qumran zijn ook een groot aantal teksten met niet-canonieke psalmen gevonden. Een daarvan kennen we uit de overlevering van de Septuaginta die achter de 150ste psalm nog een 151ste  heeft met het opschrift: “deze psalm is van David zelf en staat buiten het officiële aantal van 150 stuks; geschreven toen hij Goliat had verslagen.”
N.B. In het boek Oud-Israëlitische en vroeg-Joodse literatuur, Vriezen/ vd Woude, Kok, 2009, tiende geheel herziene druk, kan men her en der verspreid het nodige vinden over dit soort psalmen.
Hier volgt de vertaling:
DEZE PSALM schreef David eigenhandig, – hij valt buiten het aantal –
toen hij man tegen man streed met Goliat.

1 Klein was ik onder mijn broeders,
     en de jongste in het huis van mijn vader.
     Ik weidde de schapen van mijn vader.
2 Mijn handen maakten een fluit,
     mijn vingers vervaardigden een harp.
3 En wie zal het mijn Heer verkondigen?
     Hijzelf, de Heer, Hij zal het zelf horen.
4Hij zond een engel uit,
     en nam mij weg van de schapen van mijn vader, 
     en zalfde mij 
     met olie van zijn zalving.
5 Mijn broeders waren mooi en groot,
     maar de Heer vond zijn welbehagen niet in hen.
6 Ik trad naar voren, die van de andere stam tegemoet,
     en hij vervloekte mij bij zijn afgoden.
7Maar ik trok zijn eigen zwaard, 
     onthoofde hem,
     en nam de smaad weg van de zonen van Israël.

De kwestie ligt echter nog ingewikkelder. Na de 2de wereldoorlog werden er in de woestijn vele zeer oude rollen gevonden. Tal van bijbelboeken die geschreven waren  in het oorspronkelijke Hebreeuws van het Oude Testament. Bij de nogal vergane rollen vond men ook gedeeltes van een psalm 151. Het zijn twee stukjes tekst. Het ene is ongeveer gelijk aan het Grieks van de Griekse bijbel. Het andere stukje gaat over de strijd van David met Goliath. Veel is daar niet van over:
‘ De eerste heldendaad van (D)avid,
nadat de profeet van God hem gezalfd had.
Toen zag ik een Filistijn, die hoonde vanuit de (...) ik (...) de (...) ‘
Het lijkt erop dat dat laatste stukje uiteindelijk terecht gekomen is in het opschrift van de Griekse bijbel. Maar hoe en wat?
Achter de ons bekende wereld van de bijbel ligt er zo een heel gebied van teksten, handschriften, vertalingen. Inmiddels heeft de nieuwste Amerikaanse oecumenische bijbelvertaling nu ook psalm 151 opgenomen. Want tot op de dag van vandaag is de Griekse vertaling van het oude testament de officiële bijbel van de Grieks Orthodoxe kerk. En die kerk is ook lid van de Amerikaanse Raad van kerken.

In de protestantse traditie tot ongeveer 1950 kende men de tekst van deze 151ste psalm in een oude berijming, die echter in het huidige liedboek is verdwenen. Hier volgt de tekst ervan, in de nieuwe psalmberijming van 1773. In de synode bleek dat het lied al een eeuw lang erg populair geworden was, en de afgevaardigde uit Zeeland zorgde voor een nieuwe, veel betere berijming. En in  tal van psalmbundels is de tekst opgenomen. Velen kennen de woorden daarvan nog. Maar uiteindelijk is de tekst uit de protestantse eredienst verdwenen.

 Psalm 151- EIGEN GESCHRIFT DAVIDS - (melodie psalm 19)

Ik was een jongeling, 
nog teder en gering
Bij broedren laag geacht;
men had mij in het veld 
tot herder aangesteld:
Daar hield ik steeds de wacht. 
En weidde ‘t wollig vee.
Toen maakt’ ik, wel te vree, 
Een harp met eigen handen;
Ik greep het snaarentuig. 
‘k Zong psalmen:van ‘t gejuich 
weergalmden onze landen.

Wat blijdschap! Welk een eer.
Dat zelfs de Hemelheer
wou luistren naar ‘t geklank
van mijne harp en stem!
Mijn lied behaagde Hem!
En ‘k zei zijn goedheid dank.

Hij had mij ‘t rijk gesteld:
Men riep mij uit het veld
Van achter ‘s vaders schaapen:
Ik kwam en stond bedeesd
verlegen en bevreesd:
God werd mijn schild en wapen.

Der broedren schoon gelaat
Noch kracht kwam hun te baat
Geen moed geen krijgsbeleid:
Gods knecht ging hen voorbij
Maar groett’ en zalfde mij
Toen rees mijn dapperheid.
Toen voeld’ ik eenen gloed

van heilgen heldenmoed.
Ik ging den reus bevechten
Ik velde hem ter aard;
‘k Verjoeg hem met zijn zwaard
Tot eer van ‘s HEEREN knechten.
   
Zo staat het afgedrukt op de laatste bladzijde van het Nieuwe Testament met formulieren en psalmen en gezangen; uitgegeven door de Nederlandse Bijbel Compagnie te Amsterdam door J. Brand en Zn., druk Joh. Enschede en Zn. te Haarlem, 1847. (Geschenk bij het verlaten van het Nieuwe Weeshuis in Arnhem in 1852)
Of er een Rooms Katholieke traditie is geweest aangaande deze 151ste psalm is mij onbekend. Leuk om uit te zoeken.
Gegevens ontleend aan het NBG, met name aan Dr. Jaap van Dorp en Joh. H. Maat.