woensdag 18 februari 2015

"Nu wij gaan vasten met heel de Kerk…." - Sint Bernardus


De heilige Bernardus tot zijn medebroeders 1

Nu wij gaan vasten met heel de Kerk….

zou ik u willen vragen, zeer geliefden, met algehele toewijding deze veertigdaagse vasten te aanvaarden, die ons niet alleen onthouding brengt, maar veel meer nog: heilige geheimen! Want, hebben wij tot op heden met ijver gevast, in deze heilige vastentijd moeten wij het met nog veel meer toewijding doen.
En als er nu aan de gewone maat nog iets wordt toegevoegd, is het dan niet laakbaar indien wij als iets heel lastigs beschouwen, wat geheel de Kerk samen met ons op zich gaat nemen?
Tot op heden hebben wij enkel gevast tot het uur van de Noon, maar nú zal iedereen, samen met ons, tot aan de vespertijd gaan vasten: Koningen en vorsten, clerus en volk, adel zowel als de gewone man, rijk en arm, allen tegelijk!
Ik had u graag hierover gesproken, broeders, opdat toch maar niemand door kleinmoedigheid verontrust zou worden en met minder ijver deze vasten zou beginnen, daar hij zich misschien herinnert met hoeveel moeite hij de lasten van de vorige vastentijd heeft gedragen. Dat is juist wat onze vijand zo mogelijk tracht te bewerken, om namelijk het brandoffer van onze vurige toewijding door onze vadsigheid teniet te doen, om het offer aldus aan God minder aangenaam te maken en opdat onze ziel minder geestelijke vreugde zou smaken. Door zulk een kleinzieligheid bij het verdragen van iets, wordt ook de ziel kleinmoedig. Omdat wij de sluwheid van onze vijand kennen, vraag ik u, tegenover hem zeer waakzaam te zijn en omdat “God de blijmoedige gever bemint” (2 Kor 9,7) en ook omdat onze ziel aldus met groter vertrouwen gesterkt zal worden.
Opdat wij ons vasten dan met een grotere toewijding op ons kunnen nemen, moeten wij het voorbeeld van heel de Kerk voor ogen houden.
(In quadrag. III: PL 183 c. 173-175)