donderdag 3 oktober 2019

Lectio divina lingua latina Liturgia Horarum Ad Officium lectionis Hebdomada XXVI per annum feria V In fide ac iustitia curramus

   

Lectio altera

Ex Epístola sancti Polycárpi epíscopi et mártyris ad Philippénses
(Nn. 9, 1 — 11, 4: Funk 1, 275-279)

Tweede lezing

Uit de brief aan de Philoppenzen van de H. Polycarpus, bisschop en martelaar
(Nn. 9, 1 — 11, 4: Funk 1, 275-279)
Laten wij wandelen in geloof en gerechtigheid
Daarom bid ik u allen te gehoorzamen aan het woord der gerechtigheid en alle geduld te betrachten, zoals gij dat ook voor uw ogen gezien hebt, niet alleen bij de zalige Ignatius. Zosimus en Rufus, maar ook bij die anderen onder u en bij Paulus zelf en de overige apostelen, overtuigd dat ge zijt, dat allen niet tevergeefs hebben gelopen, maar in geloof en gerechtigheid en dat zij op de hun toekomende plaats leven bij de Heer, met wie zij ook geleden hebben. Zij hebben immers niet deze wereld bemind, maar Hem die voor ons stierf en om ons door God uit de doden is opgewekt.
Blijft dus in deze gesteltenis volharden en volgt het voorbeeld van de Heer, vast en onwrikbaar in het geloof, in broederlijke liefde elkaar beminnend, in de waarheid verenigd. Bewijst elkaar de zachtmoedigheid des Heren, terwijl gij niemand minacht. Als ge iemand een weldaad kunt bewijzen, stel dat dan niet uit, want de aalmoes bevrijdt van de dood. Weest allen elkander onderdanig, leidt onder de heidenen eeen voorbeeldig leven opdat ook gij om uw goede werken lof ontvangt en de Heer in u niet gelasterd wordt. Want wee hem, door wiens gedrag de naam des Heren wordt gelasterd. Leert aan allen de soberheid, waarin gij zelf leeft.

Ik ben zeer bedroefd over het gedrag van Valens, die een tot priester bij u werd gewijd, dat hij de hem geschonken waardigheid zozeer vergeet. Ik vermaan u dus, dat ge u onthoudt van hebzucht en kuis en in waarheid leeft. Onthoudt u van alle kwaad. Want wie zichzelf hierin niet kan besturen, hoe zal hij dit dan aan anderen kunnen voorhouden?  Wie zich niet vrij houdt van hebzucht, wordt met afgodendienst besmet en hij zal als een van de heidenen, die het oordeel Gods niet kennen, worden geoordeeld. Of weten wij niet, dat de heiligen de wereld zullen oordelen,  zoals Paulus leert?
Maar ik heb zoiets bij u, onder wie de zalige Paulus heeft gearbeid, niet bemerkt of gehoord, bij u, die in het begin van zijn brief staat. Over u toch roemt hij bij alle Kerken, die toen de enige waren, die God kenden. Wij zelf hadden hem echter nog niet (in Smyrna) leren kennen.
Ik ben, broeders, zeer bedroefd over Valens zelf en zijn vrouw, aan wie God een ware boetedoening moge schenken. Weest ook gij hierin matig; en beschouwt zulken niet als uw vijanden,  maar roept ze tot u terug als lijdende en dwalende ledematen, opdat uw gehele lichaam gezond moge zijn. Want met zo te doen bouwt hij u zelf op.