Lectio altera
Ex Sermónibus
sancti Petri Chrysólogi epíscopi
(Sermo
117: PL 52, 520-521)
Tweede lezing
Uit de preken van de H. Petrus
Chrysologus, bisschop
(Sermo 117: PL
52, 520-521)
Het Woord, Gods Wijsheid, is vlees geworden
De
heilige Apostel zegt, dat twee mensen een begin zijn geweest voor het menselijk
geslacht, namelijk Adam en Christus: twee mensen, lichamelijk gelijk maar
verschillend naar verdienste. Wat de bouw van de ledematen betreft in alle
waarheid volkomen gelijk, maar wat hun oorsprong aangaat in volle waarheid van
elkaar verschillend. De eerste mens, Adam
zegt hij, werd een levend wezen; de
laatste Adam werd een levendmakende Geest.
De
eerste werd geschapen door de laatste, van Wie hij ook een ziel ontving om te
leven. De laatste bestaat voor Zichzelf en behoefde het leven niet van een
andere mens te verwachten, maar Hij alleen schenkt aan allen het leven. De
eerste werd gevormd uit verachtelijke klei, maar de tweede kwam voort uit de
kostbare schoot van de Maagd. Bij de eerste werd aarde veranderd in vlees, bij
de laatste werd het vlees verheven tot God.
Wat
zullen we nog meer zeggen? Dit is de Adam, die in die andere Adam zijn beeld
afdrukte, toen Hij hem vormde. Vandaar dat Hij en zijn wezen en zijn naam
aanvaardde, opdat Hem niets van datgene zou ontbreken, wat Hij tot zijn beeld
had geschapen. De eerste Adam – de laatste Adam. De eerste had een begin, de
laatste heeft geen einde. Omdat deze laatste werkelijk de eerste is, daar Hij
zegt: Ik ben de eerste en de laatste.
Ik ben de eerste, dit is, zonder begin. Ik
ben de laatste, namelijk
zonder einde. Maar, zegt Paulus, het geestelijke komt niet het eerst, het
natuurlijke gaat vooraf, daarna komt het geestelijke. De aarde is immers
eerder dan de vrucht, maar de aarde is niet zo kostbaar als de vrucht. De
eerste vereist zuchten en arbeid, de laatste schenkt het bestaan en leven.
Terecht beroemt zich de Profeet over zo’n vrucht, als hij zegt: Onze aarde heeft haar vrucht voortgebracht. Welke
vrucht? Die namelijk, waarover hij elders zegt Van de vrucht van uw schoot zet Ik er Een op uw troon. De eerste mens, zegt
hij, uit de aarde genomen, is aards en de
tweede uit de hemel, is hemels.
Zoals
de aarde was, zo zijn ook de aardsen; zoals de Hemelse was, zo zullen ook de
hemelsen zijn. Hoe kunnen zij, die niet als zodanig geboren zijn, toch als
zodanig worden bevonden? Door niet te blijven zoals zij geboren waren, maar
door steeds te blijven zoals zij herboren waren. Vandaar, broeders, dat de
hemelse Geest met een geheimzinnige mengeling van zijn licht de schoot van de
maagdelijke bron bevrucht, opdat Hij hen, die door hun oorsprong van het stof
der aarde als aardse wezens voor ellendige omstandigheden werden voortgebracht,
als hemelse voortbrengt en hen tot de gelijkenis met hun Schepper brengt. Nu
zijn wij dus herboren, nu hervormd naar het beeld van onze Schepper; laten wij
daarom in vervulling brengen, wat de Apostel ons voorhoudt. Zoals wij dus de gestalte van de aardse
hebben gedragen, zo moeten wij ook de gestalte dragen van de Hemelse.
Nu
wij, zoals gezegd, herboren zijn naar de gestalte van onze Heer, en daarom door
God als zijn kinderen zijn aangenomen, moeten wij door een volledige gelijkenis
het gehele beeld van onze Schepper in ons dragen; niet in zijn majesteit,
waarin Hij enig is, maar in zijn onschuld, zijn eenvoud, zijn zachtmoedigheid,
zijn geduld, zijn nederigheid, zijn barmhartigheid en zijn eensgezindheid,
waardoor Hij zich verwaardigd heeft één met ons te worden en te zijn.