zaterdag 26 oktober 2019

Lectio divina lingua latina Liturgia Horarum Hebdomada XXIX per annum sabbato H.Petrus Chrysologus Verbum, Dei Sapientia, caro factum est. Het Woord, Gods Wijsheid, is vlees geworden.



Lectio altera

Ex Sermónibus sancti Petri Chrysólogi epíscopi
(Sermo 117: PL 52, 520-521)

Tweede lezing

Uit de preken van de H. Petrus Chrysologus, bisschop
(Sermo 117: PL 52, 520-521)

Het Woord, Gods Wijsheid, is vlees geworden

De heilige Apostel zegt, dat twee mensen een begin zijn geweest voor het menselijk geslacht, namelijk Adam en Christus: twee mensen, lichamelijk gelijk maar verschillend naar verdienste. Wat de bouw van de ledematen betreft in alle waarheid volkomen gelijk, maar wat hun oorsprong aangaat in volle waarheid van elkaar verschillend. De eerste mens, Adam zegt hij, werd een levend wezen; de laatste Adam werd een levendmakende Geest.

De eerste werd geschapen door de laatste, van Wie hij ook een ziel ontving om te leven. De laatste bestaat voor Zichzelf en behoefde het leven niet van een andere mens te verwachten, maar Hij alleen schenkt aan allen het leven. De eerste werd gevormd uit verachtelijke klei, maar de tweede kwam voort uit de kostbare schoot van de Maagd. Bij de eerste werd aarde veranderd in vlees, bij de laatste werd het vlees verheven tot God.

Wat zullen we nog meer zeggen? Dit is de Adam, die in die andere Adam zijn beeld afdrukte, toen Hij hem vormde. Vandaar dat Hij en zijn wezen en zijn naam aanvaardde, opdat Hem niets van datgene zou ontbreken, wat Hij tot zijn beeld had geschapen. De eerste Adam – de laatste Adam. De eerste had een begin, de laatste heeft geen einde. Omdat deze laatste werkelijk de eerste is, daar Hij zegt: Ik ben de eerste en de laatste.

Ik ben de eerste, dit is, zonder begin. Ik ben de laatste, namelijk zonder einde. Maar, zegt Paulus, het geestelijke komt niet het eerst, het natuurlijke gaat vooraf, daarna komt het geestelijke. De aarde is immers eerder dan de vrucht, maar de aarde is niet zo kostbaar als de vrucht. De eerste vereist zuchten en arbeid, de laatste schenkt het bestaan en leven. Terecht beroemt zich de Profeet over zo’n vrucht, als hij zegt: Onze aarde heeft haar vrucht voortgebracht. Welke vrucht? Die namelijk, waarover hij elders zegt Van de vrucht van uw schoot zet Ik er Een op uw troon. De eerste mens, zegt hij, uit de aarde genomen, is aards en de tweede uit de hemel, is hemels.

Zoals de aarde was, zo zijn ook de aardsen; zoals de Hemelse was, zo zullen ook de hemelsen zijn. Hoe kunnen zij, die niet als zodanig geboren zijn, toch als zodanig worden bevonden? Door niet te blijven zoals zij geboren waren, maar door steeds te blijven zoals zij herboren waren. Vandaar, broeders, dat de hemelse Geest met een geheimzinnige mengeling van zijn licht de schoot van de maagdelijke bron bevrucht, opdat Hij hen, die door hun oorsprong van het stof der aarde als aardse wezens voor ellendige omstandigheden werden voortgebracht, als hemelse voortbrengt en hen tot de gelijkenis met hun Schepper brengt. Nu zijn wij dus herboren, nu hervormd naar het beeld van onze Schepper; laten wij daarom in vervulling brengen, wat de Apostel ons voorhoudt. Zoals wij dus de gestalte van de aardse hebben gedragen, zo moeten wij ook de gestalte dragen van de Hemelse.

Nu wij, zoals gezegd, herboren zijn naar de gestalte van onze Heer, en daarom door God als zijn kinderen zijn aangenomen, moeten wij door een volledige gelijkenis het gehele beeld van onze Schepper in ons dragen; niet in zijn majesteit, waarin Hij enig is, maar in zijn onschuld, zijn eenvoud, zijn zachtmoedigheid, zijn geduld, zijn nederigheid, zijn barmhartigheid en zijn eensgezindheid, waardoor Hij zich verwaardigd heeft één met ons te worden en te zijn.