Een nieuwe schepping in Christus.
Ik spreek tot u die zojuist herboren zijt door het doopsel, mijn kleine kinderen in Christus. U bent de nieuwe nakomelingen van de kerk, gave van de Vader, teken van de vruchtbaarheid van de moederkerk. Ieder van u die standhoudt in de Heer, is een heilig zaad, een schare nieuwe gelovigen, de bloem van onze bediening en de vrucht van ons werk, mijn vreugde en mijn kroon (vgl. Fil. 4, 1).
Het zijn de woorden van de Apostel waarmee ik mij tot u richt: ‘Bekleedt u met de Heer Jezus Christus en laat zondige begeerten uw zorgen niet bepalen’ (Rom. 13, 14), zodat gij ook in uw leven bekleed zijt met Christus, met wie gij u bekleed hebt in dit sacrament. ‘Gij allen immers die gedoopt zijt in Christus, hebt u met Christus bekleed. Er is geen Jood meer of Griek, geen slaaf of vrije, geen man of vrouw: gij zijt allen één in Christus’ (Gal. 3, 27-28).
Dit is de kracht van dit sacrament: het is een sacrament van nieuw leven, dat hier en nu begint met de vergiffenis van alle zonden uit het verleden, maar dat tot voltooiing zal worden gebracht in de verrijzenis van de doden. ‘Gij zijt immers door de doop met Christus in de dood begraven, opdat ook gij zoals Christus uit de doden is opgewekt, een nieuw leven zoudt leiden’ (Rom. 6, 4).
Nu zijt gij nog onderweg in geloof, zolang gij nog ver van de Heer leeft in dit sterfelijk lichaam. Maar door mens te worden is de mens Jezus Christus voor ons de zekere weg geworden naar God naar wie wij streven. Want voor allen die Hem vrezen, heeft Hij een overvloed weggelegd aan geluk dat Hij zal openbaren en voltooien voor hen die op Hem hopen, wanneer wij in werkelijkheid zullen ontvangen wat wij nu in hoop bezitten.
Dit is de octaafdag van uw nieuwe geboorte. Vandaag is in u het merkteken van het geloof - dat is: het doopsel - tot voltooiing gekomen, dat bij onze voorvaderen in het Oude Testament plaatsvond op de achtste dag na de geboorte door de lichamelijke besnijdenis. Daarom heeft ook de Heer Jezus door te verrijzen de sterfelijkheid van zijn lichaam afgelegd. Het ging daarbij niet om een ander lichaam, maar wel om hetzelfde lichaam dat echter niet langer onderworpen was aan de dood. Door zijn opstanding heeft de Heer op de zondag een merkteken gedrukt. Dat was de derde dag na zijn lijden en dood, maar in de rangorde van de dagen is het na de sabbat de achtste dag en tevens ook de eerste.
Gij zijt nog niet in werkelijkheid verrezen, maar wel in hoop die steunt op zekerheid, aangezien gij het sacrament van deze werkelijkheid bezit en de Geest als onderpand ontvangen hebt. Daarom geldt ook voor u: ‘Indien gij met Christus verrezen zijt, zint dan op wat boven is, daar waar Christus zetelt aan de rechterhand van God. Zoekt het hemelse, niet het aardse. Gij zijt immers gestorven en uw leven is nu met Christus verborgen in God. Christus is uw leven, en wanneer Hij verschijnt, zult ook gij met Hem verschijnen in heerlijkheid’ (Kol. 3, 1-4).