Uit een preek van de zalige Guerric, abt van Igny († 1157)
God beware mij ervoor op iets anders te roemen dan op het kruis van onze Heer Jezus Christus.
In
deze dagen, waarin wij plechtig de jaarlijkse gedachtenis vieren van
het lijden en de kruisdood van de Heer, is er naar mijn mening geen
onderwerp passender voor een overweging dan ‘Jezus Christus en zijn
kruis’ (1 Kor. 2, 2). Trouwens, wat zou men, op welke andere dag
ook, met dieper geloof kunnen verkondigen, met meer geestelijk heil
beluisteren, met rijkere vrucht overwegen? Is er een vromere gedachte
denkbaar voor de gevoelens van de gelovigen, een krachtiger geneesmiddel
voor hun levenswandel? Wat kan grondiger de zonde uitroeien, de
ondeugden verdelgen, de deugden voeden en versterken, dan de gedachte
aan de Gekruisigde?
Dus mag de apostel Paulus
voor de volmaakten gerust spreken over de diepe lering die in het
mysterie verborgen zit, als hij maar tot mij - van wie zelfs gewone
mensen met eigen ogen de onvolmaaktheden kunnen zien - over de
gekruisigde Christus spreekt.
Voor hen die
geestelijk verloren gaan, is het kruis een dwaasheid. Maar voor mij, en
voor wie gered wil worden, is het de kracht en de wijsheid van God. Voor
mij is het zonder meer het diepste en edelste levenslicht, dat mij doet
lachen om de dwaze wijsheid van de wereld en het vlees.
Hoe
volmaakt zou ik mij achten, hoe ver gevorderd in wijsheid, als ik maar
een aandachtig luisteraar mocht worden van de Gekruisigde, ‘die van
Godswege heel onze wijsheid is geworden’, maar niet alleen onze
wijsheid, ook nog ‘onze gerechtigheid, heiliging en verlossing’ (1 Kor. 1, 30).
Kortom, als gij met Christus gekruisigd zijt, zijt gij wijs,
rechtvaardig, heilig en vrij. Of is hij niet wijs, die met Christus van
de aarde opgeheven is, om te smaken en te zoeken ‘wat boven is’ (Kol. 3, 1)? Of is hij niet rechtvaardig, voor wie het bestaan in de zonde vernietigd is, zodat hij niet langer aan de zonde dienstbaar is (vgl. Rom. 6, 6)? Of is hij niet heilig, die zichzelf heeft aangeboden als een levende, heilige offergave, die God kan aanvaarden (vgl. Rom. 12, 1)?
Of is hij niet waarlijk vrij, die door de Zoon bevrijd is, en die in de
vrijheid van zijn geweten dit vrije woord van de Zoon voor zijn
rekening durft te nemen: ‘De vorst van de wereld is op komst. Weliswaar
vermag hij niets tegen Mij’ (Joh. 14, 30).
Waarlijk, de Gekruisigde is steeds barmhartig, zijn genade onbeperkt. Hij verlost Israël van zijn ongerechtigheid (vgl. Ps. 130 (129), 7-8).
Zo kan hij boven de lasterlijke aanvallen van de vorst dezer wereld in vrijheid uitstijgen.
Laat
daarom allen het zeggen die God heeft verlost, die Hij uit de hand van
de vijand bevrijdde, of die Hij terugbracht uit verre landen (vgl. Ps. 107 (106), 2).
Ja, laat allen het zeggen met het woord en in de geest van Paulus, hun
leermeester: ‘Mij moge God ervoor bewaren op iets anders te roemen dan
op het kruis van onze Heer Jezus Christus’ (Gal. 6, 14).