De
Orde van het Heilig Graf heeft door haar oorsprong een bijzondere binding met
de Heilig Grafkerk in Jeruzalem, waar bij het Graf van de Verrezen Heer de
gedachtenis aan het Paasmysterie van lijden, dood en verrijzenis steeds levend
is gehouden. Daarom vormt het Paasmysterie en onze deelname daaraan de kern van
onze spiritualiteit.
Het
Paasmysterie bewerkt in ons nieuwheid van leven en dezelfde gezindheid die was
in Christus Jezus, om de Vader dank te kunnen brengen voor Zijn
onuitsprekelijke gave en maakt ons werktuig van de Geest tot heil van de
medemens (vgl. Rom 6,4; Fil 2,5 en 2 Kor 9,15).
Wij
zijn geestelijke erfgenamen van de Regulieren Kanunniken van het heilig Graf,
van de Verrijzenis te Jeruzalem, voor wie de Verrijzenis bron was van hun leven
en apostolische dienstbaarheid.
Door
deze oorsprong zijn wij in zekere zin ook erfgenamen van die eerste vrouwen
rond het graf van de Heer, die ooggetuigen waren van Zijn leven, lijden, dood
en graflegging (Mt 27,55-56). Zij waren degenen die openstonden om het Licht
van de Verrezene te ontwaren en aan wie de zending werd toevertrouwd “Gaat
terstond op weg en zegt aan Zijn leerlingen dat Hij is opgewekt uit de doden”
(Mt 28, 1 e.v.).
Geen
Paasviering zonder stil te staan bij Zijn Graf. Hier kunnen we, als we ons
daarvoor ontvankelijk maken, het zwijgen van het Woord horen, wat Jezus ons
zeggen wil tussen de duisternis van Golgotha en het vroege morgenlicht van die
eerste dag van de grote Sabbatweek. De slapende wachters worden niets gewaar.
Geconfronteerd met het Graf stuiten we op de paradox, de schijnbare
tegenstelling tussen de concrete realiteit van de dood en het leven, onheil en
heil; met leegte en volheid, met de grafsteen en de levende Geest; met wanhoop
en hoop; met “hier”en “niet hier”.
Het
Graf van de Heer herinnert ons aan de gekruisigde, “nedergedaald ter helle”.
Tot in de diepste Godverlatenheid. Laatste consequentie voor de Herder om het
verlorenen te bevrijden en terug te brengen naar het Leven. Liefde “tot het
uiterste” – zichtbaar makend wat Mozes mocht horen bij het “brandende
medelijden van God” van Exodus 3, 7-8: “Ik heb de ellende van mijn volk terdege
gezien. Ik ken hun smarten. Daarom ben ik neergedaald”. En wat dit “neergedaald”
betekent horen we door de profeet Jesaja (53, 6 e.v.) ”men plaatste zijn graf
bij de goddelozen”. Het is Liefde die zich identificeert met de geringsten (Mt
25,31 e.v.), met hen die leven in het rijk van de dood. Het is de liefde die
openstaat tot leven. Stilstaan bij het
Graf betekent dan: met Hem neerdalen en ons degenen herinneren die in onze
dagen ter dood worden gebracht, die neergeslagen zijn – en daar niet in
berusten. Stilstaan bij het Graf betekent ook de moed om ons van onze eigen
duisternis van lamlendigheid, traagheid, wegkijken te laten bevrijden. Met welk
doel? Om van de Verrezen Heer de kracht
tot liefde te ontvangen, het branden van mededogen.
Pasen
vieren is dus niet vrijblijvend, maar een krachtige en blijvende impuls om ons
steeds in de kern te vernieuwen. Dan kan ook de opdracht van de vrouwen bij het
Graf worden vervuld: “Gaat en verkondigt dat de Gekruisigde leeft!”