Uit de verhandeling van de heilige Augustinus, bisschop van Hippo († 430), over het eerste geloofsonderricht
De rechtvaardigen die God zochten: beeld van de toekomstige kerk.
Twee steden tekenen zich voortdurend af, de stad van de bozen en de andere stad, die van de heiligen. Zij gaan van het begin van het menselijk geslacht tot aan het einde van de wereld: nu zijn ze naar het lichaam nog met elkaar vermengd, maar naar de wil gescheiden; op de dag van het oordeel zullen ze echter ook naar het lichaam gescheiden worden. Al de mensen nu en al de geesten die nederig de eer van God en niet zichzelf zoeken en die in vroom geloof volgzaam tegenover Hem zijn, behoren tot één gemeenschap.
Met dat al is God uiterst barmhartig: Hij heeft geduld met de onvromen en geeft hun de gelegenheid tot berouw en beterschap. Dat bleek bijvoorbeeld, toen Hij door de zondvloed alle mensen verdelgde, met uitzondering van één rechtvaardige en diens gezin, die God in de ark behouden wilde laten blijven. Hij wist toen wel, dat de mensen zich niet zouden beteren, maar desondanks werd, gedurende de honderd jaren dat de ark werd gebouwd, steeds weer aan hen verkondigd dat Gods toorn over hen zou komen; en als zij zich tot God bekeerd hadden, had Hij hen ook gespaard, zoals Hij later de stad Ninive spaarde, toen die boete deed, nadat Hij bij monde van de profeet haar dreigende ondergang had aangekondigd.
Overigens werd er ook nog iets aangekondigd door dat geheimzinnig teken, de zondvloed, waaruit de rechtvaardigen door het hout bevrijd werden. Dat was de kerk die komen ging en die door haar Koning en God, de Christus, door het mysterie van zijn kruis, ervoor gevrijwaard is in de golven van deze wereld te verzinken.
Het was God al evenmin onbekend, dat ook nog van degenen die in de ark behouden bleven, slechte mensen zouden afstammen, die het aanschijn van de aarde opnieuw met ongerechtigheden zouden vullen. Toch gaf Hij niet alleen een voorbeeld van zijn komend oordeel, maar tevens een aankondiging van de bevrijding der heiligen door het mysterie van het hout.
Ook toen ontbrak het stellig niet aan rechtvaardigen die God vroom zochten en de hoogmoed van de duivel overwonnen, burgers van de heilige stad, die genezen werden door de toekomstige, hun door de Geest geopenbaarde nederigheid van Christus, hun Koning. Uit deze mensen werd Abraham, een vroom en gelovig dienaar van God, uitgekozen als degene aan wie het geheim van Gods Zoon getoond zou worden, zodat vanwege de navolging van zijn geloof, alle gelovigen uit alle volken zijn kinderen zouden gaan heten. Uit hem is het volk geboren, waardoor de ene, ware God, de Schepper van de hemel en de aarde, vereerd zou worden, terwijl de overige volken beelden en demonen dienden. In dat volk werd de toekomstige kerk zeker nog veel duidelijker voorafgebeeld. Men had daar namelijk een menigte, die God vereerde om zijn zichtbare weldaden, maar er was ook een klein getal van mensen, die aan de toekomstige rust dachten en hun hemels vaderland zochten: aan hen werd op profetische wijze de toekomstige nederigheid geopenbaard van God, onze Koning en Heer Jezus Christus, opdat zij - door het geloof aan die nederigheid - genezing van alle hoogmoed en opgeblazenheid zouden vinden.