Lezing uit het getijdengebed
Uit de
Brieven van de H. Athanasius, bisschop
Licht,
glans en genade in de Drieëenheid en dóór de Drieëenheid
Het zal niet zonder nut
zijn de oude traditie, de leer en het geloof van de katholieke Kerk te
onderzoeken, die de Heer heeft overgeleverd, die de Apostelen hebben gepreekt
en die de Vaders hebben bewaard. Want daarop is de Kerk gegrondvest. Als iemand
dáár ontrouw aan wordt, kan hij om geen reden nog langer christen zijn of genoemd
worden.
Derhalve is de Drieëenheid
heilig en volmaakt, die in de Vader en de Zoon en de heilige Geest wordt erkend.
Zij bezit niets wat haar vreemd is of wat van buiten haar komt. Zij bestaat
niet uit Schepper en schepsel, maar bezit de volle macht om te scheppen en te
vormen; ook gelijkt Zij alleen op Zichzelf en is enig in haar natuur, één ook
in haar kracht en haar werking. Want de Vader doet alles door het Woord in de
Heilige Geest, en op die wijze wordt de eenheid van de Drieëenheid bewaard. Zo
wordt er in de Kerk één God verkondigd, die is Boven alles en door alles en in alles. Boven alles namelijk als
Vader, als Beginsel en Bron, door alles,
namelijk door zijn Woord, en tenslotte in
alles, in zijn Heilige Geest.
Wanneer de heilige Paulus
aan de Korinthiërs schrijft over geestelijke onderwerpen, brengt hij alles
terug tot de ene God en Vader als tot het Hoofd, en zegt dat op deze manier: Er is verscheidenheid van genadegaven, maar
het is dezelfde Geest. Er is verscheidenheid in de uitingen van kracht, maar
het is dezelfde God, die alles in allen tot stand brengt.
Want wat de Geest aan
elkeen schenkt, komt van de Vader door middel van zijn Woord. Alles toch, wat
van de Vader is, is ook van de Zoon. Vandaar, hetgeen door de Zoon in de Geest
wordt geschonken, waarlijk gaven zijn van de Vader. En zo ook, als de Geest in
ons is, is ook het Woord, van Wie wij die Geest ontvangen, in ons, en in het
Woord is ook de Vader, en zo wordt dus gezegd: Wij, Ik en de Vader, zullen komen en ons verblijf bij hem nemen.
Want waar het licht is, daar is ook de glans ervan; en waar die glans is, daar
is tegelijk zijn uitwerking en de glanzende genade.
Ditzelfde leert Paulus in
zijn Tweede Brief aan de Korinthiërs met deze woorden: De genade van onze Heer Jezus Christus, de liefde van God en de
gemeenschap van de Heilige Geest zij met u allen. Want de genade en de
gave, die in de Drieëenheid wordt gegeven, wordt door de Vader gegeven dóór de
Zoon in de Heilige Geest. Want zoals uit de Vader door de Zoon genade wordt
gegeven, zo kan er in ons geen mededeling van die gave zijn dan in de Heilige
Geest. Als wij dus aan deze Geest deelachtig zijn, bezitten wij ook de liefde
van de Vader, de genade van de Zoon en de mededeling van diezelfde Geest.
(Ep. 1 ad Serapionem, 28-30: PG 26,
594-595. 599)