zaterdag 9 mei 2015

Collectegebed zesde zondag van Pasen - om in alles te getuigen van hetgeen wij nu gedenken

Collectegebed  zesde zondag van Pasen

Fac nos, omnipotens Deus, hos lætitiæ dies, quos in honorem Domini resurgentis exsequimur, affectu sedulo celebrare, ut quod recordatione percurrimus semper in opere teneamus.
Almachtige God, geef dat wij deze blijde dagen ter ere van de verrijzenis van de Heer met toewijding vieren, om in alles wat wij doen te getuigen van hetgeen wij nu gedenken.
Poging tot meer letterlijke vertaling
Geef, almachtige God, dat wij die deze vreugdevolle dagen ter ere van de verrezen Heer met liefdevolle aandacht vieren, dat wat wij in onze herinnering  koesteren, altijd in onze werkzaamheid bewaren.
L i t u r g i s c h e   a n t e c e d e n t e n
Het collectegebed van deze zondag is samengesteld uit tekstfragmenten ontleend aan oraties in het oude Sacramentarium Veronese (Leonianum, Verona, kapittelbibliotheek LXXXV) tweede helft 6e eeuw en in het Gelasianum Vetus (Vat. Reg. Lat. 316 ) eerste helft 8e eeuw.

E n k e l e   w o o r d e n
Affectus betekent “een staat of dispositie van het lichaam of de geest, gesteldheid, gemoedsstemming” of “affectie” in de zin van liefde, hartstocht, verlangen, gevoel” enz. Sedulus, is “bezig, ijverig, bedrijvig, zorgvuldig”.  Er bestaat ook een adverbium (bijwoord), sedulo.  Het begrip “affectu sedulo” zouden we kunnen vertalen met “bezige liefde”, “ijverige liefde”. Teneo heeft connotaties van “grijpen”, zowel in fysieke (vastgrijpen, aanvatten) als in intellectuele zin (vatten, begrijpen, omvatten). Recordatio is “een terugroepen in de geest”. Het betekent iets terugbrengen naar, of iets teruggeven aan het hart (cor).
C o m m e n t a a r
“Deze dagen van vreugde” waarvan het collectegebed spreekt zijn de dagen van Pinksteren, de vijftig heilige dagen van Pasen tot Pinksteren, de “grote” week die geen zeven dagen telt maar zeven weken en waarvan de vijftigste dag de afsluiting vormt,  zoals de octaafdag  de week van zeven dagen afsluit. Deze “sabbata sabbatorum” golden voor de kerkvaders als dagen van zuiver religieuze vreugde en niemand mocht door oefeningen van boete “aan de feestelijkheid van de geestelijke vreugde afbreuk doen” (Hilarius van Poitiers, + 367). Elke dag van deze periode was en is aan de Verrijzenis gewijd. Daarom zegt het collectegebed dat wij deze dagen van vreugde ter ere van de verrezen Heer vieren.

In het collectegebed worden wij geroepen in onze herinnering en ons hart de genadegaven te bewaren die zo belangrijk zijn dat we daaraan hier en nu concreet gehoor moeten geven. Zeer zeker geldt dit tijdens de H.Mis wanneer de priester doet wat de Heer ons als Kerk heeft bevolen te doen: “Doet dit tot gedachtenis (commemoratio) aan Mij” .

Sta mij toe nog iets te schrijven over het begrip “herinnering”.

Sint  Augustinus van Hippo (+  430) legt een verband tussen recordatio en memoria in zijn brief aan zijn jeugdvriend Nebridius die zich tegelijk met hem bekeerde (Epistola 7). Voor Augustinus was de herinnering de plaats van de ontmoeting  tussen de eigen persoon (“het Ik”) en God in wat hij noemt beata vita, het “gelukzalige leven”, dat verwijst naar het geluk dat voortkomt uit de eenheid met God.
Zoekend naar een manier om het mysterie van de H. Drieëenheid  uit te leggen en de weerspiegeling van de Drie-eenheid in de mens terug te zien, verpersoonlijkt Augustinus  herinnering, verstand en wil, waarbij de herinnering terug voert naar God de Vader. Voor Augustinus was de herinnering zowel de plaats van het Ik als het vermogen tot gewaarwording van hetgeen het hier en nu verbindt met het verleden en de toekomst. De herinnering is daarom een soort “verdwijnpunt”, dat voortdurend wegglipt naar het verleden. Het is ook het punt, waar het Ik en God  elkaar vinden. God zelf belet dat Hij voor ons verdwijnt tot minder dan een herinnering.
Onze liturgische commemoratie gedurende de H. Mis is meer dan een eenvoudige “herinnering van dingen uit het verleden”. De Verrijzenis van de Heer (die volgens sommigen wordt gesymboliseerd door de hereniging van Christus’ Lichaam en Bloed wanneer de priester een klein partikel van de gebroken Hostie in de kelk laat vallen) betekent dat ook wij, zelfs in dit leven op aarde, verrijzen in Hem. Wij zijn verrezen, verrijzen en staan op het punt te verrijzen.
We moeten concreet en dankbaar gehoor geven aan de gave van het leven,  de gave het beeld van God te zijn, de gave van de waardigheid die dit beeld ons geeft, de gave die de Heer ons schonk door opnieuw de weg te openen van het delen in het leven van de Drie-eenheid en de zalige aanschouwing van God. Goede werken door ons verricht in liefde en in bewuste eenheid met Christus, zijn zowel onze daden als Zijn daden.

Wanneer we in oprechte liefde werken van barmhartigheid verrichten, ervaren we dat als een bevrijding, een vrij worden van het verleden, het heden en zelfs van de toekomst. Christenen herinneren zich en gedenken wie zij zijn door zich aan Christus over te geven, ook in het dienen van anderen.

Herdenk de Paasmysteries met werkzame liefde. 

Met dank aan en toestemming van Father Zuhlsdorf