Collectegebed
zesde zondag van Pasen
Fac nos, omnipotens Deus, hos lætitiæ dies, quos in honorem Domini
resurgentis exsequimur, affectu sedulo celebrare, ut quod recordatione
percurrimus semper in opere teneamus.
Almachtige God, geef dat wij deze blijde dagen ter ere
van de verrijzenis van de Heer met toewijding vieren, om in alles wat wij doen
te getuigen van hetgeen wij nu gedenken.
Poging tot meer
letterlijke vertaling
Geef, almachtige God, dat wij die deze vreugdevolle
dagen ter ere van de verrezen Heer met liefdevolle aandacht vieren, dat wat
wij in onze herinnering koesteren,
altijd in onze werkzaamheid bewaren.
L i t u r g i s c h e
a n t e c e d e n t e n
Het collectegebed van deze zondag is samengesteld uit
tekstfragmenten ontleend aan oraties in het oude Sacramentarium Veronese (Leonianum,
Verona, kapittelbibliotheek LXXXV) tweede helft 6e eeuw en in het Gelasianum Vetus (Vat. Reg. Lat. 316 )
eerste helft 8e eeuw.
E n k e l e
w o o r d e n
Affectus betekent “een staat
of dispositie van het lichaam of de geest, gesteldheid, gemoedsstemming” of
“affectie” in de zin van liefde, hartstocht, verlangen, gevoel” enz. Sedulus,
is “bezig, ijverig, bedrijvig, zorgvuldig”. Er bestaat ook een adverbium
(bijwoord), sedulo. Het begrip “affectu sedulo” zouden we kunnen
vertalen met “bezige liefde”, “ijverige liefde”. Teneo heeft connotaties
van “grijpen”, zowel in fysieke (vastgrijpen, aanvatten) als in intellectuele
zin (vatten, begrijpen, omvatten). Recordatio is “een terugroepen in de
geest”. Het betekent iets terugbrengen naar, of iets teruggeven aan het hart (cor).
C o m m e n t a a r
“Deze dagen van
vreugde” waarvan het collectegebed spreekt zijn de dagen van Pinksteren, de
vijftig heilige dagen van Pasen tot Pinksteren, de “grote” week die geen zeven
dagen telt maar zeven weken en waarvan de vijftigste dag de afsluiting
vormt, zoals de octaafdag de week van zeven dagen afsluit. Deze “sabbata sabbatorum” golden voor de kerkvaders
als dagen van zuiver religieuze vreugde en niemand mocht door oefeningen van
boete “aan de feestelijkheid van de geestelijke vreugde afbreuk doen” (Hilarius
van Poitiers, + 367). Elke dag van deze periode was en is aan de Verrijzenis
gewijd. Daarom zegt het collectegebed dat wij deze dagen van vreugde ter ere
van de verrezen Heer vieren.
In het collectegebed worden
wij geroepen in onze herinnering en ons hart de genadegaven te bewaren die zo
belangrijk zijn dat we daaraan hier en nu concreet gehoor moeten geven. Zeer
zeker geldt dit tijdens de H.Mis wanneer de priester doet wat de Heer ons als
Kerk heeft bevolen te doen: “Doet dit tot gedachtenis (commemoratio) aan Mij” .
Sta
mij toe nog iets te schrijven over het begrip “herinnering”.
Sint Augustinus van Hippo (+ 430) legt een verband tussen recordatio
en memoria in zijn brief aan zijn jeugdvriend Nebridius die zich
tegelijk met hem bekeerde (Epistola
7). Voor Augustinus was de herinnering de plaats van de ontmoeting tussen de eigen persoon (“het Ik”) en God in
wat hij noemt beata vita, het “gelukzalige leven”, dat verwijst naar het
geluk dat voortkomt uit de eenheid met God.
Zoekend naar een manier om het mysterie van de H.
Drieëenheid uit te leggen en de weerspiegeling
van de Drie-eenheid in de mens terug te zien, verpersoonlijkt Augustinus herinnering, verstand en wil, waarbij de
herinnering terug voert naar God de Vader. Voor Augustinus was de herinnering
zowel de plaats van het Ik als het vermogen tot gewaarwording van hetgeen het
hier en nu verbindt met het verleden en de toekomst. De herinnering is daarom
een soort “verdwijnpunt”, dat voortdurend wegglipt naar het verleden. Het is
ook het punt, waar het Ik en God elkaar
vinden. God zelf belet dat Hij voor ons verdwijnt tot minder dan een
herinnering.
Onze liturgische commemoratie gedurende de H. Mis is
meer dan een eenvoudige “herinnering van dingen uit het verleden”. De
Verrijzenis van de Heer (die volgens sommigen wordt gesymboliseerd door de
hereniging van Christus’ Lichaam en Bloed wanneer de priester een klein
partikel van de gebroken Hostie in de kelk laat vallen) betekent dat ook wij,
zelfs in dit leven op aarde, verrijzen in Hem. Wij zijn verrezen, verrijzen en
staan op het punt te verrijzen.
We
moeten concreet en dankbaar gehoor geven aan de gave van het leven, de gave het beeld van God te zijn, de gave
van de waardigheid die dit beeld ons geeft, de gave die de Heer ons schonk door
opnieuw de weg te openen van het delen in het leven van de Drie-eenheid en de
zalige aanschouwing van God. Goede werken door ons verricht in liefde en in bewuste
eenheid met Christus, zijn zowel onze daden als Zijn daden.
Wanneer
we in oprechte liefde werken van barmhartigheid verrichten, ervaren we dat als een
bevrijding, een vrij worden van het verleden, het heden en zelfs van de
toekomst. Christenen herinneren zich en gedenken wie zij zijn door zich aan
Christus over te geven, ook in het dienen van anderen.
Herdenk
de Paasmysteries met werkzame liefde.
Met dank aan en toestemming van Father Zuhlsdorf