Dit evangelie stelt ook ons vandaag voor de vraag: wat verwachten wij eigenlijk van God? Is Hij voor ons alleen een helper in nood, een toevlucht als wij niet verder kunnen, een weg naar welk geluk ook? Meer dan ooit stellen mensen zich tegenwoordig de vraag: wat hebben wij eraan? Wat levert het mij op om dagelijks te bidden en wekelijks naar de kerk te gaan? Zo dachten ook mensen in Jezus’ dagen. Aan die man hebben tenminste wij iets, die geeft ons tenminste wat we dagelijks nodig hebben, dan zijn onze zorgen voor ons dagelijks levensonderhoud voorbij. Maar aan zulke verwachtingen wil Jezus niet beantwoorden. Als geen ander weet Hij: niet van brood alleen leeft een mens. Een mens verdient meer, ook al beseft hij dat niet altijd. Mogen wij die vraag eigenlijk wel stellen: wat heb ik er aan om dagelijks te bidden, om wekelijks naar de kerk te gaan. Eigenlijk is met geloof hetzelfde als met liefde. Als het om liefde gaat, kan en mag de maatstaf nooit zijn: wat heb ik er aan? Wat helpt het mij verder als ik mijn leven met iemand deel? Je houdt toch niet iemand vanwege het voordeel die hij/zij mij oplevert. De liefde doet ons juist over onze schaduw heenstappen om alles voor de ander te kunnen zijn. Zo is het ook met ons geloof. Wij geloven niet zozeer omdat wij God nodig hebben, maar omdat Hij van ons houdt, omdat Hij ons in zijn liefde zijn hemels leven en geluk met ons wil delen. En dat is meer, veel dan de dingen waarvoor wij meestal bidden. Zoals dat ook het geval is in de liefde zullen wij pas ervaren wat God ten diepste voor ons betekent als wij ons in geloof aan Hem kunnen en durven toevertrouwen. Dan zal het ons duidelijk worden dat Hij het antwoord is op al onze levensvragen. God wordt voor ons zoiets als ‘kleding', want in het doopsel zijn wij kind van God geworden en werd zijn liefde als een mantel om ons heengeslagen. Hij wordt voor ons ‘voedsel', want in en door Jezus is Hij voor ons ‘levend brood' geworden. Wie van dit brood eet, d.w.z. wie Hem in zijn leven en zijn hart opneemt, die zal door Hem en met Hem en in Hem leven, eeuwig leven, d.w.z. dat de dood geen macht meer over ons heeft (Rom.6)
Daarnaar wil de wonderbare broodvermenigvuldiging verwijzen. Het is geen wonder op zich, maar een verwijzing naar meer, het meer dat God ons in Jezus heeft wil geven. Zo ook de eucharistie die ons vanavond/vanmorgen hier weer samenbrengt. Hier gaat het om meer dan zomaar wat breken en delen, wat mooie woorden en wat aardige gestes. Hier gaat het om wat God voor ons in Jezus wil zijn, om wat God in Jezus voor ons doet en betekent, Jezus die zichzelf uit handen geeft – dit is mijn Lichaam voor U gebroken, mijn bloed voor U vergoten – om ons te laten delen in het hemels leven geluk dat Hij in en door zijn dood en verrijzenis heeft verworven. “Wie van dit brood eet, zal geen honger meer hebben, en wie Bloed drinkt, zal nooit meer dorst krijgen” zal Jezus wat verderop in het verhaal zeggen. Het gaat hier om meer dan zomaar brood; het gaat hier om het brood des Levens, brood van eeuwig leven. Wie dat niet begrijpt, wie dat niet inziet, zal de Eucharistie dan ook kunnen missen als kiespijn. Maar wie dat begrijpt, wie dat inziet, die zal de Eucharistie dan ook voor geen goud willen missen. Zalig wij dan die ons weer genodigd weten tot deze Maaltijd des Heren.
Pastoor Jos L'Ortye