Ex Tractátu Balduíni Cantuariénsis epíscopi De Salutatióne angélica (Tract. 7: PL 204, 477-478)
Een bloem ontspruit uit de wortel van Jesse
Aan de begroeting door de Engel, waarmee wij iedere dag de allerzaligste Maagd godvruchtig groeten, zijn wij gewoon de woorden toe te voegen: en gezegend is de vrucht van uw schoot. Na door Maria te zijn gegroet herhaalde Elisabeth deze woorden als het ware daarmee de groet van de engel beëindigend door te zeggen: Gij zijt de gezegende onder de vrouwen, en gezegend is de vrucht van uw schoot. Dit is de vrucht, waarvan Jesaja zegt: Op die dag zal de spruit van de Heer tot glorie en heerlijkheid worden, de vrucht van het land tot roem en luister. Wie is die vrucht anders dan de heilige van Israël, die zelf een zaad is van Abraham, een zaad des Heren en de bloem, die opschiet uit de wortel van Jesse, de vrucht van het leven, die wij prediken?
Voorzeker gezegend in zijn zaad en in zijn kiem, gezegend in zijn bloem, gezegend in zijn ambt, gezegend tenslotte in dank en belijdenis. Christus, zaad van Abraham, is uit het zaad van David geboren naar het vlees.
Hij alleen wordt onder de mensen volmaakt bevonden in alle goed, aan wie de Geest niet beperkt is gegeven, zodat Hij alleen alle gerechtigheid kan vervullen. Want zijn gerechtigheid voldoet voor alle volken, naar wat er geschreven staat: Want zoals de aarde haar gewas doet ontluiken, en een tuin zijn zaad doet ontkiemen, zo zal God de Heer gerechtigheid laten ontspruiten, en glorie voor het oog van alle volken. Dit toch is de spruit der gerechtigheid, die door zegening gegroeid, gesierd wordt tot de bloem van de glorie. En van welk een grote glorie? Zo groot als men maar bedenken kan, ja zelfs zó groot, dat men het helemaal niet bedenken kan. De bloem toch ontspruit uit de wortel van Jesse. Tot welke hoogte? Tot aan de hoogste top zelfs, omdat Jezus Christus is in de glorie van God de Vader. Verheven is zijn heerlijkheid boven de hemelen, omdat Hij een spruit van de Heer in heerlijkheid en glorie, en een verheven vrucht van de aarde is.
Maar welke vrucht ligt er voor ons in deze vrucht? Wat anders dan de vrucht der zegening uit de gezegende vrucht? Want uit dit zaad, uit deze spruit, uit deze bloem komt de vrucht der zegening voort. Die is naar ons toe gekomen. Op de eerste plaats als in zaad door de genade van de vergiffenis, daarna als in een spruit door de groei in gerechtigheid, vervolgens ook in een bloem door de hoop of door het bereiken van de glorie. Immers, door God en in God gezegend, dit is, opdat God in Hem verheerlijkt worde. Ook voor ons is Hij de gezegende, opdat wij, door Hem gezegend, ook in Hem verheerlijkt zouden worden, want door de belofte aan Abraham gedaan, gaf God Hem de zegen voor alle volken.