dinsdag 14 augustus 2018

Lectio divina lingua latina Liturgia Horarum Ad Officium lectionis Hebdomada XIX per annum feria III Livore eius nos sanati sumus. Door zijn striemen zijn wij genezen.



Lectio altera

Ex Tractátu Theodoréti Cyrénsis epíscopi De incarnatióne Dómini
(N. 28: PG 75, 1467-1470)

Tweede lezing 

Uit het tractaat over de Menswording des Heren door Theodoretus, bisschop van Cyprus
(N. 28: PG 75, 1467-1470)

Door zijn striemen zijn wij genezen

De kwellingen van onze Redder zijn onze geneesmiddelen. Wat de Profeet ons aldus leert: Hij draagt onze zonden en torst onze smarten; maar wij beschouwen Hem als een lijdende, geslagen en vernederd. Om onze zonden wordt Hij verwond, om onze misdaden wordt Hij gebroken; op Hem rust de straf, ons ten heil; door zijn striemen zijn wij genezen. Als schapen doolden wij allen rond. Daarom wordt Hij als schaap naar de slachtbank geleid en verstomt Hij als een lam voor zijn scheerders.

En zoals een herder, die ziet dat al zijn schapen verloren zijn gelopen, één van die schapen met de hand naar een goede weide leidt en aldus de overige schapen op dit voorbeeld tot zich trekt – zo deed ook God, het Woord, toen Hij het menselijk geslacht zag ronddwalen. Hij nam de gedaante van een slaaf aan en verbond zich daarmee, daardoor trok Hij het menselijk geslacht tot Zich en leidde hen, die slecht geweid werden en ten prooi waren aan de wolven, naar goddelijke weiden.

Daarom nam onze Redder onze natuur aan: daarom ook nam Christus, de Heer, het heilzame lijden op Zich; werd Hij aan dood en graf overgeleverd, maar verdreef ermee de oude tirannie. Die aan het bederf waren overgeleverd beloofde Hij de onbederfelijkheid. Want door de verwoeste tempel (van zijn lichaam) te herstellen en weer op te richten toonde Hij ook aan de gestorvenen en aan die in zijn verrijzenis geloofden ware en standvastige beloften. ‘Want zegt Hij, zoals de uit u aangenomen natuur door inwoning van de vereniging met de Godheid de verrijzenis verkreeg en na de bederfelijkheid en het lijden te hebben afgelegd, tot onbederfelijkheid en onsterfelijkheid overging, zó zult ook gij ontslagen worden uit de harde slavernij van de dood en nadat de bederfelijkheid en het lijden zijn afgelegd, met onlijdelijkheid worden bekleed’.

Daarom zond Hij door middel van zijn Apostelen aan alle mensen de gave van het Doopsel. Daarom, zei Hij, gaat en onderwijst alle volken, en doopt hen in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Het Doopsel is een soort aanduiding en afbeelding van de dood des Heren. Want als wij één met Hem worden zijn in de gelijkenis met zijn dood, zullen wij het ook zijn met zijn opstanding, zegt Paulus.