Lectio
altera
Ex
Explanatiónibus psalmórum sancti Ambrósii epíscopi
(Ps 48, 13-14: CSEL 64, 367368)
Frater non
rédimit, rédimet homo; nec dabit Deo propitiatiónem suam, et prétium
redemptiónis ánimæ suæ; hoc est, ut quid timébo in
die mala? Quid enim potest mihi nocére, qui non solum non
indígeo redemptóre, sed ipse ómnium sum redémptor? Alios líberos fáciam, et pro
me ipso ipse trepidábo? Ecce fáciam nova ómnia, quæ supra ipsum germanitátis
afféctum sint atque pietátem. Quem frater eódem
matris útero effúsus in lucem redímere non potest, quia párilis natúræ
infirmitáte retinétur, rédimet homo; sed ille homo de quo scriptum est: quia
mittet illis Dóminus hóminem, qui salvábit eos; qui de se ipso
dixit: Quæritis me occídere, hóminem qui veritátem locútus sum vobis.
Tweede lezing
Uit de Verklaringen van de
Psalmen, van de H. Ambrosius, bisschop
(Ps 48, 13-14:
CSEL 64, 367368)
Eén middelaar tussen God en de mensen, de mens Jezus Christus
Geen
broeder koopt vrij. Zal een mens kunnen vrijkopen? Hij zal aan God geen
genoegdoening kunnen geven en geen losgeld kunnen betalen voor zijn leven, dat is: Waarom
zou ik vrezen op de kwade dag? Want wat kan mij schaden, die niet alleen
geen verlosser nodig heb, maar zelf de verlosser ben van allen? Anderen zal ik
vrijmaken, en zou Ik dan voor Mijzelf vrezen? Zie, Ik zal alles, wat zelfs
boven de band van verwantschap en liefde is gelegen nieuw maken. Die door zijn
broeder, uit dezelfde moederschoot geboren, niet tot het licht kan worden
vrijgekocht, omdat deze door dezelfde zwakheid van zijn natuur weerhouden wordt
– zal een mens kunnen vrijkopen?
Maar die mens zal dit wel
kunnen, van wie geschreven staat, dat de Heer tot hen een mens zal zenden die hen verlossen zal; en die van Zichzelf
zei: Gij zoekt Mij te doden, een mens die u de waarheid heeft gezegd.
Maar wie zal Hem kennen,
hoewel Hij mens is? Waarom zal niemand Hem kennen? Omdat, zoals er één God is,
zo is er ook één middelaar tussen God en
de mensen, de mens Jezus Christus. Hij alleen zal de mens verlossen, die
zijn broeders door zijn liefde overwint. Omdat Hij voor vreemden zijn bloed,
dat niemand voor zijn broeders kon offeren, vergoot. Derhalve heeft Hij zijn
eigen lichaam niet gespaard, om ons vrij te kopen van de zonde: en Hij gaf Zich tot losprijs voor allen; zoals
zijn ware getuige, de apostel Paulus verzekert, als hij zegt: Ik zeg u de
waarheid, ik lieg niet.
Maar waarom zal alleen Hij
verlossen? Omdat niemand Hem evenaart in de liefde om voor zijn dienaren zijn
leven af te leggen. Niemand evenaart Hem ook in ongereptheid, want allen staan
onder de zonde, allen liggen onder de val van Adam. Hij alleen wordt tot
verlosser uitgekozen, die niet schuldig kon zijn aan de oude zonde. Daarom moeten
wij inzien, dat wij alleen verlost zijn door de mens, de Heer Jezus, die de
menselijke gestalte aannam, om in zijn vlees de zonde van allen te kruisigen en
de schuldbekentenis van alle mensen in zijn bloed te vernietigen.
Gij zult misschien zeggen:
Hoe kan dan die verlossende broeder niet erkend zijn, daar Hij zelf zegt: Ik zal uw naam bij mijn broeder verkondigen?
Evenwel niet als onze broeder, maar als de mens Christus Jezus, in wie God
aanwezig was, vergaf Hij ons onze zonden. Zo toch staat er geschreven: God was het, die in Christus de wereld met
Zich verzoende. In die Christus Jezus namelijk, van wie alleen gezegd is,
dat het Woord is vlees geworden en onder
ons heeft gewoond. Niet dus als een gewone broeder, maar als onze Heer
woonde Hij onder ons, toen Hij in het vlees woonde.