Lectio altera
Incipit
Epístola sancti Ignátii Antiochéni epíscopi et mártyris ad Polycárpum
(Inscriptio; nn. 1, 1 — 4, 3: Funk 1,
247-249)
Tweede lezing
Het begin van de ‘’Brief aan
Polycarpus, van de H. Ignatius van Antiochië, bisschop martelaar
(Inscriptio; nn. 1, 1 — 4, 3: Funk 1,
247-249)
Om God moeten wij alles dulden, opdat ook Hij ons moge dulden
Ignatius, die ook Theophorus
heet, aan Polycarpus, de bisschop van de kerk van Smyrnërs, die zelf veeleer
tot bisschop heeft: God de Vader en de Heer Jezus Christus. Aan hem mijn beste
groeten.
Na reeds vernomen te hebben
van uw op God gerichte geest, stevig gevestigd als een onwrikbare steenrots, ga
ik er nog meer groot op, dat ik waardig werd bevonden uw heilig gelaat te
aanschouwen; ik wenste wel dat geluk voor altijd te smaken. Ik bezweer u bij de
genade, waarmee gij bekleed zijt, u te haasten om allen te vermanen zich te
redden. Kom op voor uw ambt, met alle zorg naar lichaam en geest; bekommer u
vooral om de eeuwigheid, waar niets boven gaat. Verdraag allen, zoals ook de
Heer u verdraagt; verdraag allen in liefde, zoals ge ook doet. Bid zonder
ophouden; vraag om nog groter wijsheid dan ge al hebt; houd uw geest altijd
waakzaam. Spreek eenieder toe naar Gods voorbeeld; draag de zwakheden van allen
als een volmaakt kampvechter. Waar de moeite groter is, door is ook de winst
groot.
Als ge goede leerlingen goed
gezind zijt, verdient ge geen dank; breng liever de slechte door
zachtmoedigheid tot onderwerping. Niet iedere wond wordt door eenzelfde soort
pleister genezen. Stil koortsaanvallen met natte compressen. Wees in alles voorzichtig als een slang en
voor immer eenvoudig als een duif. Daarom zijt ge lichamelijk en
geestelijk, opdat ge hetgeen zich aan u voordoet, rustig bekijkt; vraag, dat
het zichtbare duidelijk voor u wordt, zodat u niets ontbreekt en ge over alle
goed kunt beschikken. Zoals een stuurman uitkijkt naar de winden en zoals
iemand, die door storm wordt geteisterd, het oog gericht houdt op de haven, zo
staat de tijd u te wachten, dat ge met de uwen voor God zult verschijnen. Wees
dus matig als een strijder voor God. U wordt de beloning voorgehouden van de
onsterfelijkheid en het eeuwig leven, waar ge ook zelf van overtuigd zijt.
Ikzelf en mijn boeien, die gij gekust hebt, zijn in alles uw losprijs.
Laat diegenen, die
geloofwaardig schijnen, maar valse dingen leren, u niet in verwarring brengen.
Sta vast als een aambeeld, waarop men beukt. Het is het lot van een groot
athleet geslagen te worden en toch te overwinnen. Vooral echter moeten we om
God alles dulden, opdat ook hij ons moge dulden. Word nog ijveriger dan ge al
zijt. Beoordeel de juiste tijden. Wacht op Hem, die boven de tijd staat, de
tijd-loze, de onzichtbare, die niet kan lijden maar die om óns lijdelijk
geworden is en op allerlei wijzen voor ons geleden heeft.
Verwaarloos de weduwen niet;
ná de Heer moet gij haar verzorger zijn. Niets gebeure er zonder uw
goedkeuring, en gij zelf moet niets doen zonder God, wat ge dan ook niet doet;
wees standvastig. De samenkomsten moeten veelvuldiger zijn; roep allen bij name
op. Minacht de slaven en slavinnen niet; maar zij moeten zich zelf ook niet
verheffen. Integendeel, ze moeten tot glorie van God nog beter dienen, om een
hogere vrijheid van God te verkrijgen. Laat zij niet verlangen op kosten van de
gemeente vrijgekocht te worden, om zodoende geen slaven te worden van hun
begeerte.