Uit een preek van de heilige Proclus, bisschop van Constantinopel († 446)
Hij die de mensen liefheeft, is mens geworden, geboren uit de Maagd.
‘Hemelen, verheugt u; wolken, laat stromen de gerechtigheid, want de Heer heeft zich over zijn volk ontfermd’ (vgl. Jes. 45, 8). ‘Hemelen, verheugt u’, want toen in het begin de hemelen werden gemaakt, heeft de Schepper ook Adam uit de maagdelijke aarde gevormd als zijn vriend en vertrouweling. ‘Hemelen, verheugt u’, want nu is de aarde geheiligd, door de komst van onze Heer in het vlees en is de mensheid bevrijd van de offers aan de afgoden. ‘Wolken. laat dan stromen de gerechtigheid’, want heden werd de zonde van Eva weggenomen en vergeven, dank zij de reinheid van de maagd Maria en door toedoen van de Godmens die uit haar werd geboren. Heden werd Adam - na de veroordeling in het verre verleden - bevrijd van dat afschuwelijke doodvonnis.
Christus is dus geboren uit de Maagd; uit haar heeft Hij volgens het heilsplan het vlees aangenomen, zoals Hijzelf heeft gewild: ‘Het Woord is vlees geworden en heeft onder ons gewoond’ (Joh. 1, 14). Daardoor is de Maagd moeder van God geworden.
Zeker, de Maagd is moeder, omdat zij zonder tussenkomst van een man het mensgeworden Woord ter wereld heeft gebracht. Dit geschiedde echter op zodanige wijze, dat zij maagd bleef vanwege de wonderbare geboorte van Hem die dit zo gewild heeft. Naar de menselijke natuur van Gods woord is zij zijn moeder, want in haar is Hij vlees geworden, is Hij verschenen en heeft Hij zich verenigd, volgens de wijsheid en de wil van Hem die wonderbare daden tot stand brengt. ‘Uit ons geslacht komt de Christus voort naar het vlees’, zoals de heilige Paulus zegt (Rom. 9, 5).
Zelf was Hij immers zoals Hij nu is en zoals Hij zal zijn en zal blijven. Mens is Hij echter geworden omwille van ons. Hij die de mensen liefheeft, is mens geworden, wat Hij tevoren niet was. Mens is Hij geworden en toch God gebleven zonder enige verandering. Hij is aan mij gelijk geworden omwille van mij. Wat Hij niet was, is Hij geworden, en toch is Hij gebleven wat Hij was. Hij is tenslotte mens geworden om onze zwakheden op zich te nemen, ons te maken tot kinderen van God en ons zijn rijk te schenken. Moge de genade en de barmhartigheid van onze Heer Jezus Christus ons dit rijk waardig maken. Hem zij met de Vader en de heilige Geest eer,heerlijkheid en macht, nu en altijd, en tot in eeuwigheid. Amen.