Uit het eerste boek der Koningen.
In die dagen verscheen de Heer
‘s nachts in een droom aan Salomo en zei:
“Wat wilt ge dat Ik u geef?”
Salomo antwoordde:
“Heer, mijn God, Gij hebt uw dienaar tot koning verheven,
hoewel ik maar een jonge man ben
en nog niet weet wat ik doen of laten moet.
Zo staat uw dienaar te midden van het volk,
dat Gij uitverkoren hebt,
een groot volk,
zo groot dat het niet te tellen of te schatten is.
Geef dus uw dienaar een opmerkzame geest,
om recht te kunnen spreken voor uw volk
en onderscheid te kunnen maken tussen goed en kwaad.
Want wie is in staat recht te spreken voor dit grote volk van U?”
Dit verzoek van Salomo behaagde de Heer.
En God zei tot hem:
“Omdat ge juist dit gevraagd hebt
en niet gevraagd hebt om een lang leven,
ook niet om rijkdom,
evenmin om de dood van uw vijanden,
maar omdat ge inzicht gevraagd hebt om recht te kunnen spreken,
daarom voldoe ik aan uw verzoek
en geef Ik u een geest vol wijsheid en begrip,
zoals vóór u niemand ooit heeft gehad
en ook na u niemand zal hebben.”
Tweede lezing (Rom. 8,28-30)
Uit de eerste brief van de heilige apostel Paulus aan de christenen van Rome.
Broeders en zusters,
wij weten dat God in alles het heil bevordert
van die Hem liefhebben,
van hen die volgens zijn raadsbesluit geroepen zijn.
Want die Hij te voren heeft gekend,
heeft Hij ook te voren bestemd
tot gelijkvormigheid met het beeld van zijn Zoon,
opdat Deze de eerstgeborene zou zijn onder vele broeders.
Die Hij heeft voorbestemd, heeft Hij ook geroepen.
Die Hij riep, heeft Hij gerechtvaardigd, en die Hij rechtvaardigde, heeft Hij verheerlijkt!
Evangelie (Mt. 13,44-52)
In die tijd zei Jezus tot de menigte: “Het Rijk der hemelen gelijkt op een schat, verborgen in een akker. Toen iemand hem vond, verborg hij hem weer, en in zijn blijdschap ging hij alles te gelde maken wat hij bezat en kocht die akker. Ook gelijkt het Rijk der hemelen op een koopman, op zoek naar mooie parels. Toen hij een parel van grote waarde had gevonden, ging hij alles verkopen wat hij bezat en kocht haar. Ook gelijkt het Rijk der hemelen op een sleepnet dat, in zee geworpen, vissen van allerlei soorten bijeenbracht. Toen het vol was trok men het op het strand; men zette zich neer om de goede vissen uit te zoeken en in manden te doen; de slechte echter werden weggeworpen. Zo zal het ook gaan op het einde van de wereld: de engelen zullen uittrekken om de slechten tussen de rechtvaardigen uit te zoeken en in de vuuroven te werpen. Daar zal geween zijn en tandengeknars. Hebt gij dit alles begrepen?” Zij antwoordden Hem: “Ja”. Hij zei hun: “Daarom is iedere schriftgeleerde, die onderwezen is in het Rijk der hemelen, gelijk aan een huisvader die uit zijn schat nieuw en oud te voorschijn haalt.”