zaterdag 23 december 2017

Lectio divina linqua latina Liturgia Horarum Die 23 decembris Ad Officium lectionis Manifestatio sacramenti absconditi




Lectio altera
Ex Tractátu sancti Hippólyti presbýteri Contra hæresim Noéti
 (Cap. 9-12: PG 10, 815-819)

Twede lazing
Uit de verhandeling van de heilige priester Hippolytus († ca. 235) tegen de ketterij van Noëtus
De openbaring van het verborgen geheim
Er is één God die wij niet anders leren kennen dan uit de heilige Schrift. Welnu, alles wat de Schrift verkondigt, willen wij onder ogen zien en alles wat zij onderwijst, willen wij leren kennen. Zoals de Vader wil dat wij in Hem geloven, willen wij ook in Hem geloven. Zoals Hij wil dat wij zijn Zoon prijzen, willen wij Hem ook prijzen. Zoals Hij de heilige Geest wil geven, willen wij Hem ook ontvangen. Niet naar eigen goeddunken, niet op grond van onze eigen opvatting. Dan zouden wij Gods gave geweld aandoen. Zoals God zelf door de heilige Schrift wil onderrichten, zo willen wij ook de zaken bekijken.
Toen God alleen was en er niets samen met Hem bestond, wilde Hij de wereld scheppen. Hij schiep in gedachte, woord en wil de wereld. En ze was er onmiddellijk, geworden zoals God het wilde; en zoals Hij het wilde, heeft Hij ze tot stand gebracht. Het is voor ons voldoende slechts te weten dat er niets tegelijk met God was. Er was niets behalve Hem; Hij was in zijn eenheid tevens veelvuldig. God was niet zonder rede, niet zonder wijsheid, niet zonder macht en niet zonder wil. Alles was in Hem, Hij was het Al. Wanneer Hij wilde en zoals Hij wilde, heeft God, op de door Hem vastgestelde tijd van het heil, zijn Woord geopenbaard waardoor Hij alles gemaakt heeft.
God droeg het Woord in zich en maakte het zichtbaar - ofschoon het onzichtbaar was voor de geschapen wereld - doordat Hij het bij de schepping voor het eerst heeft uitgesproken. Hij maakte licht uit licht en schonk aan zijn schepping haar Heer en dus haar eigen diepste betekenis. Die eigen betekenis, die eerder alleen voor Hemzelf zichtbaar was maar niet voor de wereld, maakte Hij zichtbaar, opdat door het verschijnen ervan de wereld kon zien en gered kon worden.
Dat nu is de bedoeling van God dat het Woord bij zijn komst in de wereld geopenbaard is als de Zoon van God. Welnu, alles is door Hem (vgl. Joh. 1, 3), Hij echter komt alleen voort uit de Vader.
De éne God gaf de wet en de profeten. En door deze gave liet Hij hen spreken in de heilige Geest, opdat zij zijn besluiten en wil zouden verkondigen vanuit de inspiratie van de vaderlijke macht.
Zo dus heeft het Woord zich geopenbaard, zoals de heilige Johannes zegt, kernachtig uitdrukkend wat door de profeten gezegd is.
Hij toont namelijk aan dat door dit profetisch Woord alles geworden is. Dat drukt hij toch uit met de woorden: ‘In het begin was het Woord en het Woord was bij God en het Woord was God... Alles is door Hem geworden en zonder Hem is niets geworden...’ (Joh. 1, 1-3). En even verder zegt hij: ‘De wereld was door Hem geworden, en toch erkende de wereld Hem niet. Hij kwam in het zijne, maar de zijnen aanvaardden Hem niet’ (Joh. 1, 10-11)...