maandag 25 december 2017

Homilie uit de Nachtmis in ons klooster 2017 Ik sta voor de deur en Ik klop…

Homilie van de zeereerwaarde heer P. Pierik
In Nativitate Domini 2017 in nocte
Ik sta voor de deur en Ik klop…


Er was voor hen geen plaats in de herberg. Zo horen wij vandaag in het evangelie. Je leest er zo gemakkelijk overheen. “Terwijl zij in Bethlehem verbleven, brak het uur aan waarop zij moeder zou worden; zij bracht een zoon ter wereld, haar eerstgeborenen. Ze wikkelde Hem in doeken en legde Hem neer in een kribbe, omdat er voor hen geen plaats was in de herberg”.
Voor wie maken wij deze kerst plaats? Zijn het familieleden of vrienden; blijft U misschien alleen en wilt U liever voor niemand plaats maken? Plaats maken, ruimte geven aan mensen, dat zijn dingen die met ons hart te maken hebben.  Je bent van harte uitgenodigd. Hartelijk welkom.
Al jaren lang spreek ik met de kinderen in de Advent over het volgende zinnetje: “Ik sta voor de deur en ik klop. Als iemand voor Mij de deur opent, zal Ik bij hem binnentreden. Ik zal maaltijd met hem of haar houden en hij of zij met Mij”.
“Een Kind is ons geboren” en ook: “Dit zal voor u een teken zijn: gij zult het pasgeboren Kind vinden in doeken gewikkeld en liggend in een kribbe”.  Het lijkt wel of God zich verstopt bij zijn ingrijpen in onze wereld. Een klein Kind. En toch is het groots. Paulus omschrijft dat ingrijpen als volgt: “De genade van God, bron van alle heil voor alle mensen is op aarde verschenen”.
Had dat verschijnen niet een beetje indrukwekkender kunnen zijn. Herodes verwachtte in de Christus een geweldenaar, en daarmee een gevaar voor zijn eigen koningschap.  En zou een figuur zoals Gladiator in de beroemde film over dit soort helden niet veel meer indruk gemaakt hebben?
“Ik sta voor de deur en Ik klop”. Jezus klopt zachtjes, en waarom:  Gods ingrijpen heeft de liefde als uitgangspunt. Daarover zegt Paulus: “De goedheid en mensenliefde van God is op aarde verschenen.” Welnu, de liefde dringt zich niet op. Diezelfde Paulus omschrijft de goddelijke liefde als volgt: “De liefde praalt niet, zij beeldt zich niets in, zij verdraagt alles”. Dat zijn mooie woorden. Maar weten wij ook, hoe wij met die liefde, die God is, moeten omgaan?
Als God zich aandient als bron van liefde, hoor ik Hem dan? De liefde dringt zich nu eenmaal niet op. Kijken we naar de mensen die in de eerste kerstnacht het Kind van God ontdekten; zij leefden allemaal in de stilte. En wie in de stilte durft leven, vangt iets op. Wie stil durft te zijn, kan naar anderen luisteren. Hebt U iemand in Uw leven die echt naar U luistert? Iemand die opneemt wat U zegt, die zich probeert eigen te maken wat U bezig houdt! Lang niet iedereen weet te luisteren. Wij zijn vaak zo druk met onszelf, dat de nood van anderen ons totaal ontgaat.
Dat Jezus die nacht in de kribbe eindigt en niet in een kinderbed, heeft alles te maken met het feit, dat mensen zich niet de moeite nemen om stil te staan bij de nood van anderen. Het begint al met de keizer. Zijn volkstelling heeft het leven van heel wat gezinnen totaal ontregeld. Of de keizer daarvan enig besef had?
En wat dacht u van de mensen in Bethlehem. Zagen zij de nood van Maria en Jozef niet?  Was er een Ferrari gestopt, dan had menige herberg zeker nog wel een plaatsje gevonden. Maar de liefde prijst zich niet aan zoals een Ferrari. Zij praalt niet, zij beeldt zich niets in. Zij verdraagt alles. Of zoals wederom Paulus zegt in een van zijn brieven: “Hij heeft zichzelf voor ons gegeven”.
Het zijn de herders die als eersten het Kind van God gewaar worden. En waarom? Zij zijn stil. Waarschijnlijk uit armoede. Zij zaten in het open veld en bewaakten de kudden. Een walkman of iPod kende men toen nog niet.
Wie stil durft te zijn, ontwikkelt een open oor voor alles wat Hem omringt. Maria bewaarde al de woorden in haar hart en overwoog ze bij zichzelf. Welke zijn dan die woorden: “Heden is U een Redder geboren. De genade van God, bron van heil voor alle mensen is verschenen”.
“Ik sta voor de deur en Ik klop”. Ik wens ons allen een heel gezellig kerstfeest, lekker eten en geslaagde cadeaus. Ik wens ons toe veel gezelligheid te midden van familie en vrienden.
Als priester wens ik ons allen echter ook tijden van stilte toe. Om te luisteren naar de noden van anderen.
In feite kloppen Maria en Jozef deze nacht bij ons aan. Zij zijn wederom in nood. Heb ik ruimte voor het Kind van God? Mag de herberg van mijn leven Jezus er voor behoeden om wederom in een kribbe te belanden?

Zo straks bij de Communie is het dan zo ver. Hij zal bij mij aankloppen. Zachtjes om mij vrij te laten. De liefde dringt zich nu eenmaal niet op. Maar mocht ik Hem binnenlaten en vervolgens in stilte bij Hem verblijven, dan zullen de woorden van de engel vlees en bloed worden in mijn leven: Heden is u een Redder geboren die uit liefde voor jou zich zal overleveren.