Eerste lezing (Jer. 20,7-9)
Uit de Profeet Jeremia
De profeet Jeremia bad als volgt:
“Heer God, Gij hebt mij verleid, ik ben bezweken;
Gij waart mij te sterk,
ik kan niet tegen U op.
De hele dag lacht men mij uit,
iedereen drijft de spot met mij.
Telkens als ik het woord neem, moet ik schreeuwen,
geweld en onderdrukking roepen.
Het woord van de Heer brengt mij
iedere dag schande en smaad.
Soms denk ik: Ik wil er niets meer van weten,
ik spreek niet meer in zijn Naam.
Maar dan laait er een vuur op in mijn hart,
het brandt in mijn gebeente.
Ik doe alle moeite om het in bedwang te houden
maar het lukt me niet.”
Tweede lezing (Rom. 12,1-2)
Uit de brief van de heilige apostel Paulus aan de christenen van Rome.
Broeders en zusters,
ik smeek U bij Gods erbarming:
wijdt uzelf aan God
toe als een levende, heilige offergave,
die Hij kan aanvaarden.
Dat is de geestelijke eredienst die u past.
Stemt uw gedrag niet af op deze wereld.
Wordt andere mensen, met een nieuwe visie.
Dan zijt ge in staat
om uit te maken wat God van u wil,
en wat goed is, wat zéér goed is en volmaakt.
Evangelie (Mt. 16,21-27)
In die tijd begon Jezus zijn leerlingen duidelijk te maken
dat Hij naar Jeruzalem moest gaan;
dat Hij daar veel zou moeten lijden van de oudsten, de hogepriesters en de schriftgeleerden,
maar dat Hij na ter dood gebracht te zijn,
op de derde dag zou verrijzen.
Toen nam Petrus Jezus terzijde
en begon Hem ernstig daarover te onderhouden:
“Dat verhoede God, Heer!
Zo iets mag U nooit overkomen!”
Maar Hij keerde zich om en zei tot Petrus:
“Ga weg, satan, terug!
Gij zijt Mij een aanstoot,
want gij laat u leiden door menselijke overwegingen en niet door wat God wil.”
En daarna tot zijn leerlingen:
“Wie mijn volgeling wil zijn,
moet Mij volgen door zichzelf te verloochenen
en zijn kruis op te nemen.
Want wie zijn leven wil redden, zal het verliezen.
Maar wie zijn leven verliest om Mijnentwil, zal het vinden.
Wat voor nut heeft het voor een mens heel de wereld te winnen
als het ten koste gaat van eigen leven?
Of wat zal een mens kunnen geven
in ruil voor zijn eigen leven?
Want de Mensenzoon zal komen
in de heerlijkheid van zijn Vader,
vergezeld van zijn engelen,
en dan zal Hij ieder vergelden naar zijn daden.”